Brengt opruimen rust? Of onrust?

schoonmaak 1

Is orde nastreven een keurslijf of geeft het juist vrijheid om te vliegen?

Het is lente. De Paasklokken hangen weer in de kerktorens en de Paashaas heeft een veilig holletje opgezocht.
In de winkels kan je chocolade eieren aan de helft van de prijs kopen. Volle prijs betaal je nu voor allerlei huis-, tuin- en keukenmateriaal, want de lente wordt ook nog steeds gekoppeld aan schoonmaken en opruimen.

De voorjaarsschoonmaak of grote schoonmaak (‘grote kuis’ zei mijn moeder) werd in de vorige eeuw aan het einde van de winter uitgevoerd. Geen enkele kamer bleef gespaard van de opruimwoede. Gordijnen werden gewassen en ramen grondig gepoetst. Vloerkleden werden naar buiten gesleurd en met de mattenklopper uitgeklopt. Alle kasten werden van binnen en van buiten goed schoongemaakt. Achter en onder de kasten werden stof- en spinnennesten verwijderd. Ook de inhoud werd nagekeken, gepoetst en geordend. Deze grote schoonmaak duurde verschillende dagen en was echt wel zwaar werk.

Ik heb zo’n ‘grote kuis’ nooit meegemaakt, mijn ouders wel nog. Na de Tweede Wereldoorlog veranderden de leefomstandigheden enorm. Kolenkachels ruimden plaats voor centrale verwarming en stofzuigers wonnen het van borstels en bezems.
De grote schoonmaak is in onbruik geraakt.

Maar toch, als de eerste zonnestralen het huis binnen schijnen en de kleine opwaaiende stofdeeltjes veel zichtbaarder zijn, dan kriebelt het om het een en ander eens extra te poetsen. Daarom dus al die reclame in de brievenbus en op het scherm over allerhande poetsmateriaal. Een mens zou er zowaar schuldgevoelens bij krijgen. Mijn creatieve, muzische kant heeft dikwijls de bovenhand op die kriebelende kuisgevoelens. Ik schaar me dan ook achter deze quote:

Creatieve mensen

hebben geen rommel,

Creatieve mensen

hebben overal ideeën liggen.

Je begrijpt het al, ik ben niet zo’n poetsfanaat. Mijn huis is netjes, maar van de vloer eten raad ik je niet aan. Daar heb ik trouwens een mooie, ronde tafel voor, veel gezelliger dan op de vloer zitten knabbelen en babbelen.

 

Toen ik een tijdje geleden ‘Het leven in een stofzuigerzak’ las in Bodytalk, begreep ik heus wel dat opruimen noodzakelijk is. In een volle stofzuigerzak zit ongeveer een halve kilogram stof. Nu ja, daar dienen stofzuigerzakken toch voor? Maar, als dat stof uit een gewone, nette woning komt (dus geen vieze, smerige woonst), dan zit er een volle eetlepel levende organismen in.

WAT?

Ja, een volle eetlepel levende dingen:

                        500 insecten

66 000 huisstofmijten

4 200 000 algen

2 600 miljoen schimmelsporen

365 000 miljoen bacteriën

Ik kan van één spin al nare dromen krijgen, gelukkig zijn al die ‘beestjes’ niet zichtbaar met het blote oog. Kan je je inbeelden welk een  ‘horror’ dromen mijn nachten zouden komen verpesten?
Ik moet je zeker niet overtuigen van het feit, dat ik na het lezen van dat artikel, me direct  heb gewapend met de stofvod en de stofzuiger?

 

Own less,

live more.

(Joshua Becker)

 

Opruimen betekent ook: weggooien. Ik las eens ergens dat je tijdens grote opruimsessies zeker een derde van je spullen zou moeten weggooien, of weggeven. Alles waarvan je denkt dat je het ‘ooit’ nog wel eens zou kunnen gebruiken, kan weg. Daar heb ik het wel een beetje moeilijk mee.
Vier jaar geleden verhuisden we naar een kleinere woning. Er moest veel weg. Dat was dus een héél grote opruimsessie!
Mijn man kan veel gemakkelijker dingen wegdoen. Eén jaar niet nodig gehad? Weg ermee!

Maar aan mijn spullen kleeft dikwijls ‘emotionele lijm’. Als ik een kast opruim, dan is er van de hele schoonmaaktijd maar zo’n 20% echt opgeruimd. 10% ben ik bezig met zeuren (pff… zo’n vervelend karwei, er zijn toch leukere dingen te doen? Zie je wel, ik moet constant niezen van al dat stof! Eek! Een spin! Ai, mijn nagel scheurt! …) en 70% ben ik nostalgisch  tijd ‘aan het verprutsen’. Een brief van mijn oudste zoon, toen hij twee jaar in Engeland woonde… wat is hij volwassen geworden… Kijk, mijn rapport van het vijfde leerjaar! Wat een toffe vrienden had ik in de lagere school… Hier, de eerste sokjes van mijn jongste kind;  je zou nu niet zeggen dat hij toen maar 2.200 kg woog… Het beeldje van de garnaalvisser – een cadeautje van nog een zoon- een herinnering aan de vele strandvakanties met het gezin… En daar, een miniatuur 3-PK’tje, ons dochter was er gek op …

Je kan je wel inbeelden dat ik bij onze verhuis veel tijd in het verleden heb doorgebracht. Een nieuwe woonst was een nieuwe fase in mijn leven, en daar hoorde afscheid nemen van spullen bij. Ik moest dus letterlijk dingen loslaten. En loslaten is stoppen met vasthouden.

Have less,

do more,

be more.

Opdat al het stof kan wegvliegen en het laatste spinrag verwijderd kan worden, zetten we dus bij de voorjaarsschoonmaak de ramen en de deuren open, ik wil er aan toevoegen: zet ook je geest open.

 

Je hoofd zegt

als alles in orde is,

dan zal ik de rust vinden.

Je hart zegt

vind de rust in jezelf,

dan merk je

dat alles al in orde is.

(gedachte-kracht.nl)

 

Is het rommelig in onze bovenkamer? Zitten er teveel hersenspinsels kriskras door elkaar? Vechten boze en lelijke gedachten om aandacht?
Ruim ook die boel op, want opgeruimd staat netjes.
Praat dingen uit, reik de hand, waai eens lekker uit, geef liefde en aandacht, verwen jezelf.

 

Schoonmaken – opruimen -orde

Thomas Merton koppelde het geluksgevoel ook aan orde:

 

Geluk is geen zaak van intensiteit,

maar van

evenwicht,orde, ritme en harmonie.

 

In hedendaagse schriftuur, de Leer en Verbonden, lezen we:

‘Zie, mijn huis is een huis van orde, zegt de Here God, en niet een huis van wanorde.’

De Heer spoort ons ook aan om eerst ons eigen huis in orde te brengen:

Organiseert u; bereidt de nodige dingen voor; en vestigt een huis, ja, een huis van gebed, een huis van vasten, een huis van geloof, een huis van leren, een huis van heerlijkheid, een huis van orde, een huis van God.’

 

Orde scheppen, thuis en in onszelf, een heel karwei. Soms willen we zoveel doen, willen we zoveel helpen. We lopen onze schoenen voorbij en zijn doodmoe. Een groot profeet gaf de volgende waarschuwing:

‘En ziet toe dat al deze dingen

in wijsheid en ordelijkheid

worden gedaan,

want het is niet nodig,

dat iemand harder loopt

dan dat hij kracht heeft.

(Mosiah 4:17)

 

Als vrouwen en mama’s voelen we ons soms zo overweldigd. Op Facebook en Instagram lachen foto’s ons toe van spelende kinderen in tuinen om u tegen te zeggen, smullend van prachtig gedecoreerde cupcakes, die gemaakt zijn in een keuken, zo geknipt uit een woonmagazine. Als we dan fronsend de vele vingerafdrukjes op de kasten en deuren zien, is het goed om met een glimlach het volgende te lezen:

Goede mama’s

hebben dikwijls

kleverige vloeren

plakkerige keukens

hopen wasgoed

vuile ovens

en gelukkige kinderen.

 

En in de naweeën van de aanslagen in Brussel, kan ik het toch niet laten om ook Boeddha aan het woord te laten:

Haat wordt niet door haat overwonnen,

haat wordt door liefde overwonnen,

zo is van eeuwigheid de orde der dingen.

Niet gemakkelijk, maar de dingen die er echt toe doen, zijn dat nooit.

 

Opruimen, loslaten, orde scheppen… binnen en buiten…
Het is lente, door de eerste zonnestralen zie ik het stof opdwarrelen en het kriebelt. Het kriebelt om kasten binnenstebuiten te keren. Gewapend met goede voornemens, een kartonnen doos, een vod en een schuimend sopje, trek ik de eerste lade open. Albert Einstein lacht me wijselijk toe:

 

Als een rommelig bureau

staat voor

een rommelige geest,

waar staat

een leeg bureau

dan voor?

 

Opruimen, een keurslijf of ga je vliegen? Vergeet de stofzuigerzak en Albert Einstein niet!

 

Nog een leuk filmpje:

Youtube/looking through windows

 

Terreur , Pasen en een bloemenveld.

bloemenveld

Ik wou een leuke tekst schrijven over narcissen, paashazen en chocolade. Een tekst over Pasen en mijn diep geloof in Jezus Christus. Maar na de aanslagen in Brussel kan ik niet anders dan ook iets schrijven over mijn verdriet, onmacht en boosheid, over geloof en ongeloof en over het gevaar van ’t scheren over die ene kam.

Toen ik in de jaren ’60 een klein meisje was, kwam niet ver van ons huis, een eerste Marokkaans gezin wonen. Ik vond het spannend en heel exotisch: de kleren, de henna, de van kleine pareltjes gemaakte armbanden, de glitter en de speciale geuren. Er was geen wantrouwen, alleen een nieuwsgierig exploreren van een andere wereld.

 

Culturele uitwisseling

is een brug

die  wederzijds begrip en vriendschap

bevordert tussen

mensen van verschillende landen.

 

Mijn opgroeien verliep heel westers; mijn scholen en mijn vrienden waren witter dan wit. Racisme was een woord met een vuile klank uit het verre Amerika en Zuid-Afrika. In Vlaanderen kabbelde het leven rustig voort. Ons dorp was onze wereld. Niet veel jaren later is de wereld ons dorp geworden. En zo komt het dat ons land een mix van nationaliteiten is geworden. Veel Belgen hebben verre roots, en met die achtergrond kleurden vreemde eet- en kledinggewoontes , en andere religies het vlakke Vlaamse land.

Ik hou van de natuur. Mijn man heeft me liefde voor de bergen bijgebracht. Ik kijk er elke zomer naar uit om te gaan wandelen in die prachtige bebloemde alpenweiden. Ook in ons eigen land kan ik genieten van de vele veldbloemen, die sommigen onkruid noemen. Misschien kunnen we als mens iets leren van de gevolgen van extreme monocultuur. Hoe zouden de alpenweiden eruitzien met maar één of twee soorten bloemen? Hoe mager zijn onze Vlaamse velden geworden? Ik vraag me af of een van mijn kleinkinderen al een korenbloem heeft zien bloeien tussen het graan …

 

Gelukkig zijn we niet allen gelijk…

We zouden elkaar niet nodig hebben!

 

Maar, wil het samenleven harmonieus verlopen, dan moet temidden van al die menselijke diversiteit, wederzijds respect en verdraagzaamheid groeien. Respect voor het anders-zijn,, verdraagzaamheid voor andere tradities en gewoontes. Is het niet prachtig om in een land te leven waar men vrij is om te denken, vrij om te zijn gedacht te zeggen, vrij om te kiezen welk kapsel men wil of welke modestijl je wil volgen, vrij om te bepalen welke studie je wil volgen, vrij om je beroep te kiezen, vrij om te geloven en vrij om je geloof uit te oefenen.

Keuzevrijheid is niet alleen de kern van onze samenleving,

maar ook de kern van mijn christelijk geloof.

Maar! Ook vrijheid heeft zijn grenzen. Een keuze mag nooit ingaan tegen de rechten van de mens. Tolerantie heeft zijn grenzen. Extremisme is nergens goed voor. Terrorisme is een van de duisterste kanten van het mensdom. Met geloof op zich, heeft dit niets te maken. Wel met het verkeerd uitleggen van bepaalde geloofsstellingen. Malala Yousafzai, zelf het slachtoffer van terreur, zei terecht:

 

The best way to fight terrorism is not through guns.

It’s through pens, books,teachers and schools.

 

Natuurlijk moeten we niet lam toekijken. Dezelfde Malala zei ook: “Terrorism will spill over if you don’t speak up.”

Dat reageren mag echter niet verward worden met haatreacties. We hebben ze allemaal wel genoeg gehoord en gelezen: Alle vreemdelingen buiten! Islam is terreur! Oorlog aan de moslims! Godsdiensten zijn dodelijk! … Wat doen we als we beledigd worden, als we verkeerd begrepen of oneerlijk behandeld worden? Wat doen we als we gekwetst worden? Slaan we terug? Sturen we een steeds grotere strijdmacht? Is het oog om oog en tand om tand? Je moet wel weten dat dan uiteindelijk heel de wereld blind en tandeloos wordt.

Christus zei: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en vervolgen (Matteus 5:44)

Deze leerstelling is erg moeilijk om na te leven, zeker na een harde terreurconfrontatie. Maar stel je eens voor, als we dit zouden proberen, wat dit bij ons thuis zou teweeg brengen. Of als onze buurt dit zou leven? Of als ons dorp dit zou steunen?

We mogen ook niet iedereen over de gelijke kam scheren. Het is een oude uitdrukking en als we de diepere betekenis ervan begrijpen, dan zien we in dat we dit inderdaad niet kunnen doen. Letterlijk betekende de uitdrukking: de draden van het weefgetouw altijd over dezelfde kam spannen (scheren). De weverskam is het hulpmiddel waarmee de draden van het weefgetouw op de juiste afstand worden gespreid. Altijd dezelfde kam gebruiken is niet bepaald slim, je moet als wever immers verschillende stoffen kunnen maken: smal, breed, fijn geweven, grof geweven, enz. Zo kon alles over één kam scheren de volgende figuurlijke betekenis krijgen: alles/iedereen ten onrechte op dezelfde wijze behandelen. (uit ‘Onze Taal)

 

Terrorisme bevechten is gebaseerd op angst,

vrede promoten is gebaseerd op hoop.

(Greg Mortenson)

 

Ik heb deze week al her en der gelezen dat we moeten stoppen met over hoop praten en je vijand vergeven, maar dat we hard moeten terugslaan. Maar ik geloof echt dat de enige manier waarop we vrede over de hele wereld zullen krijgen, niet alleen zal gebeuren door ons verstand te onderwijzen, maar ook door ons hart en onze ziel te onderwijzen.

 

I truly believe

the only way

we can create

global peace

is through not only

educating our minds

but our hearts

and our souls.

Malala Yousafzai

 

Er zijn mensen die de bijbel een ‘bloedboek’ noemen. er zijn er ook die geloven in de bijbel ouderwets vinden. Is het ouderwets om in God en in zijn Zoon, Jezus Christus te geloven? Is het niet meer modern om in zijn zoenoffer en de opstanding te geloven? Zo ja, dan ben ik maar ouderwets en niet modern.

Howard W. Hunter zei: ‘ De wereld waarin we leven, dicht bij huis of ver weg, heeft het evangelie van Jezus Christus nodig. Het evangelie verschaft de enige manier waarop de wereld ooit vrede zal vinden. We hebben een vreedzamer wereld nodig die ontstaat uit vreedzamere gezinnen, buurten en gemeenschappen. Om een dergelijke vrede te verwerven en te ontwikkelen moeten we anderen liefhebben, zowel onze vijanden als onze vrienden. We moeten anderen in vriendschap de hand reiken. We moeten vriendelijker, zachtaardiger, vergevingsgezinder en minder snel kwaad worden. Gods handelswijze is voornamelijk gebaseerd op overreding, geduld en lankmoedigheid, niet op dwang of harde confrontatie.’

De krantenkoppen schreeuwen ons de problemen van de wereld toe. Luidruchtige minderheden proberen onze innerlijke vrede te laten wankelen. Maar als we onze naaste liefhebben en geloven in het zoenoffer van de Heiland, krijgen we een stille zekerheid dat alles zin heeft. We kunnen in een prachtige, rustige omgeving wonen, maar ons innerlijk niet goed voelen door wantrouwen en onenigheid. Aan de andere kant kunnen we temidden van de verwoesting van een terreuraanslag een serene, onbeschrijfelijke vrede voelen.

In deze wereld van verwarring en terreur, kan de eenvoud van de paasboodschap vrede bieden. Als we de eenvoudige waarheden bestuderen die Jezus onderwees, kan er een dynamische motiverende invloed in ons leven schijnen.

Een aantal jaren geleden heb ik Israël bezocht. Ik heb aan het Meer van Galilea gezeten en mooie woorden en verhalen bestudeerd. Ik heb in de Hof van Getsemane gestaan en gemediteerd over zoveel lijden. Ik ben bij Golgotha, de Schedelplaats geweest, en getracht de gruwel van de kruisiging te begrijpen. Ik heb in een lieflijke tuin voor de lege graftombe gestaan en nog nooit zoveel dankbaarheid gevoeld. Voor sommigen kan de leer van de letterlijke opstanding vreemd schijnen, maar zonder de opstanding zou het evangelie van Jezus Christus een opsomming van wijze gezegden en schijnbaar onverklaarbare wonderen zijn – gezegden en wonderen zonder de uiteindelijke overwinning. De opstanding van Christus brengt de onsterfelijkheid en de mogelijkheid tot eeuwig leven.

 

Het kostte God niets,

zover wij dat weten,

om mooie dingen te maken;

maar de opstandige mens veranderen,

kostte Hem

de dood van Zijn Zoon aan het kruis.

(C.S.Lewis)

 

Hij is niet hier, maar Hij is opgewekt’. Die woorden bevatten alle hoop, zekerheid en geloof om ons in dit soms moeilijke leven te sterken. Voor mij is dit geen kruk om beter te kunnen wandelen, voor mij is dit de motivatie om een beter mens te zijn en te worden. Ook al doet zoveel ellende me pijn en voel ik me machteloos om bepaalde duistere krachten te stoppen, de innerlijke vrede in mijn hart biedt troost voor wat er gebeurt, en geeft zekerheid dat het goede overwint.

 

The

SAVIOR

is the source of

TRUE PEACE.

Even with the trials of life, because of the

SAVIOR’S ATONEMENT

and

HIS GRACE,

righteous living will be rewarded with

PERSONAL PEACE.

Quentin L. Cook

 

Laat de Paashaas of de Paasklokken maar komen, laat de kinderen chocolade eitjes zoeken. Lach en speel, geef onrust en verdriet een plaats, en neem de tijd om even stil te staan bij Pasen.

# Hallelujah

 

 

 

 

De wereld scheurt!

 

wereld2

Hoor jij de wereld ook kreunen en scheuren?

Het nieuws van de voorbije week gaf me nu niet precies dat vrolijke lentegevoel dat je in maart mag verwachten. Ik had me voor enkele minuutjes aan een zonnige muur genesteld. Ik voelde amper de wind en bladerde door een actualiteitsmagazine. Terwijl de eerste lentezon me omhelsde met een warme gloed, verkilde mijn hart bij het lezen van zo veel dingen, die niet meer lopen zoals het zou moeten.

Deflatie tast geloofwaardigheid van ECB-beleid aan – De uitspraken van politici over vluchtelingen vergiftigen de geesten van de gewone mensen – Crisis in de Amerikaanse politiek – Eén op de tien vrouwen wordt in de loop van haar leven verkracht – In Griekenland heerst collectieve wanhoop – Japan en China hogen koraalriffen op om controle te verwerven over strategische zones – De jungle van Calais ontruimd – Niemand is nog veilig …

Je zou het van minder koud krijgen. We hebben tweeduizend jaar geleefd met het gebod ‘Gij zult zorgen voor uw naaste’ en het lijkt erop dat we in onze seculiere wereld het kind met het badwater hebben weggegooid. ‘Ben ik mijn broeders hoeder?’ is eveneens al een stokoude vraag. Het individualisme baart velen zorgen. Maar als mensen er achter komen dat samenleven met anderen belangrijk is, dan zoeken ze aansluiting.

Ik lees in de Knack van 9 maart 2016:

 

Onze generatie is gevormd door verdwijnende grenzen: de val van de Muur, het Verdrag van Schengen. Nu worden we opnieuw – en zeer brutaal – geconfronteerd met die vraag naar grenzen. Eigenlijk weten we niet wat we daar in de 21ste eeuw mee aan moeten. Het publieke debat is verdeeld in twee kampen: zij die alle grenzen willen uitvlakken en zij die muren van zes meter hoog willen optrekken. Volgens mij zijn beide opties heilloos. (David Van Reybrouck)

 

Mijn mening is dat aan het individualisme ook grenzen zijn. Zijn we niet allemaal mensen samen?

We moeten erkennen dat al Gods kinderen hetzelfde truitje dragen.

Ons team is de mensheid.

Dit sterfelijke leven is ons speelveld.

Ons doel is te leren God lief te hebben en diezelfde liefde uit te breiden naar onze naaste.

(Dieter F. Uchtdorf)

 

Terwijl vooral in de Westhoek van ons land een traumatische oorlog wordt herdacht, worden nieuwe vluchtelingen vernederd (Piet Chielens). Als je de Westhoek bezoekt – en dat is zeker een aanrader- dan wordt je geconfronteerd met de Groote Oorlog. Het gebied is één constante herinnering aan slagveld, vlucht en asiel. In 1914 zochten vluchtelingen op het strand naar vissersboten om het Kanaal over te steken. Vandaag zoeken de vluchtelingen naar vrachtwagens…

Elke oorlog en elk verhaal is anders. Maar ‘Nooit geen oorlog meer’ galmt bitter in ons schone Vlaanderenland.

 

De Wereld.

Een vader was rustig zijn krant aan het lezen.

Zijn zoontje kwam naast hem zitten

en wilde met hem spelen.

De vader probeerde hem van zich af te duwen,

maar de kleine drong aan.

Toen nam zijn vader een wereldkaart,

scheurde die in stukken,

gaf die aan zijn zoontje en zei:

‘Maak deze wereldkaart opnieuw

en kom pas terug,

wanneer alle stukken

op de juiste plaats gekleefd zijn.’

 

Het zoontje begon de stukken te bestuderen.

De vader dacht:

‘Oef, enkele ogenblikken rustig.

Terwijl hij de kaart samenstelt,

kan ik rustig mijn krant verder lezen.

 

Maar na enkele ogenblikken

kwam de kleine jongen al terug bij zijn vader:

‘Klaar, papa,

ik heb de wereldkaart gemaakt.’

Verbaasd vroeg zijn vader:

‘Hoe kon je dat zo vlug klaarspelen?’

‘Dat was niet moeilijk!’ zei de jongen,

‘Op de achterkant van de kaart,

was de foto van een mens.

Om de wereld terug heel te maken,

heb ik eerst de mens heel gemaakt.’

(uit Direct 1988)

 

Ik vond dit een prachtig verhaal. Kort, maar raak! Om de wereld te helen moet eerst de mens geheeld worden. De Duitse filosoof Wilhelm Schmid zei dat ‘pas wanneer je een rijk innerlijk leven hebt, en weet wat je voor je zelf wil, je er kan zijn voor anderen.

De enige weg vooruit is ‘allemaal samen’. Iedereen wil toch een betere toekomst? Een betere wereld? Een schone lucht? We zijn niet alleen op deze wereld. We hebben als mens de plicht tot samenleven, tot zorgen voor elkaar.

Nog even terug op ‘dat kind dat we met het badwater hebben weggegooid’. Geregeld wordt ook het christelijk geloof in vraag gesteld. De bijbel wordt bloedboek genoemd. Er staat inderdaad veel geweld beschreven in deze schriftuur, maar er staat ook in beschreven hoe de mens dit geweld kan verlaten. Ik schaar me achter de uitspraak van Ezra Taft Benson:

De Heer werkt van binnenuit.

De wereld werkt van buiten uit.

De wereld haalt de mensen uit het slop.

Christus haalt het slop uit de mensen,

waarna zij zichzelf uit het slop halen.

De wereld tracht de mens te vormen door zijn omgeving te veranderen.

Christus verandert de mens, die vervolgens zijn omgeving verandert.

De wereld tracht het gedragspatroon van de mens te vormen,

maar Christus kan de aard van de mens veranderen.

Ja, Christus verandert de mens,

en een veranderd mens kan de wereld veranderen.

 

Ik kies er voor om tot de mensheid te behoren en niet tot het mensdom. Ik kan de wereldproblemen niet alleen oplossen. Eén klein steentje, geworpen in het water, heeft een rimpeleffect tot de andere oever. Eén glimlach, één handdruk, één maaltijd, één jas heeft een rimpeleffect tot Syrië, Afrika, of waar dan ook. Liefde moet onze handel en wandel zijn, willen we de verscheurde wereld helen.

Tot slot nog een kanjer:

Nothing

is more powerful

than beauty

in a wicked world.

(Amos Lee)

 

Een liefde voor lezen.

lezen 4

Ik lees het in tijdschriften, ik zie het in de boekenhandel en in de bib: het is jeugdboekenweek!

Ik herinner me nog het euforische gevoel dat ik als klein meisje had, toen ik kon lezen. Zuster Rita, nog een zwarte-kap-nonnetje, bracht me met veel ijver de woordjes ‘aap-noot-mies’ aan. Ik verbeeld me zelfs dat ik ergens in mijn verre geheugen het plaatje van ‘aap’ heb opgeslagen. Trouwens, ik ben er nog niet uit waarom men vroeger eerst het woordje ‘aap’ aanleerde, en nu het woordje ‘ik’. Over beide woordjes kan er heel wat gepalaverd worden, maar goed, ik heb geen trauma’s overgehouden aan dat eerste woordje.

Zodra de magische letters betekenis kregen, ging er een hele nieuwe wereld open. Ik denk dat in mijn genen het ‘boekenwurmgen’ zit. Ik kon uren verdwalen in sprookjes en in kabouterverhalen. Later kwamen daar Tiny, Pietje Puk, De Olijke Tweeling en nog een reeks andere verhalen bij. Heel af en toe kreeg ik een boek. Dat waren de mooiste cadeaus voor mij. Ik koesterde ze als schatten. Walt Disney zei eens:

Er zitten meer schatten in boeken

dan in alle piratenbuit op Schatteneiland.

 

Toen ik toevallig via een vriendinnetje de bibliotheek ontdekte, was ik dolgelukkig. Eindelijk kon ik gratis en voor niets miljoenen boeken verslinden! De geur die sommige oude boeken nu verspreiden, kunnen me terug katapulteren naar die kleine wijkbibliotheek. Ik denk dat ik alle kinderboeken die daar waren, gelezen heb. Ik weet nog dat elk boek een kleurtje had aan zijn kaft. Ik kon niet wachten om de boeken met zwarte stickers te lezen, die zagen er zo indrukwekkend uit.

Een jeugdboekenweek bestond toen niet. Kinderen die zich uren vermaakten met lezen, werden met argusogen bekeken, en zelfs in vele gevallen als lui bestempeld. Mijn moeder heeft me dikwijls geroepen, zonder dat er een reactie kwam. Dat was niet expres, ik was ‘leesdoof’. Ik ben er nog steeds niet van genezen. Je kunt het zo bekijken:

Ik lees: ik ben niet waar ik ben;

ik ben tegelijkertijd aanwezig en afwezig,

ik ben ‘hier’

en ik ben ‘elders’.

 

Voor het eigen leestijdperk, is er het voorlezen. Voorlezen is heel belangrijk voor de ontwikkeling van de taal, de luistervaardigheid en het concentratievermogen van het kind.

Voorlezen is een intiem moment voor

ouder en kind

voor grootouder en kleinkind.

Ik koester alleszins fijne herinneringen aan ‘het verhaaltje voor het slapengaan’ met mijn eigen kinderen. En ook met mijn kleinkinderen heb ik al reuzenpret beleefd met mijn ‘voorleesstemmetjes’.

Voorlezen moet niet stoppen als de kinderen zelf kunnen lezen. Oudere kinderen blijven het vaak heerlijk vinden om voorgelezen te worden. Op het laatste kwartiertje van een schooldag keken zelfs mijn zesdeklassers verwachtingsvol uit naar een voorleesmoment.

Samen een boek lezen, geeft een gevoel van geborgenheid. En het opent ook een deur om te praten over verschillende onderwerpen en emoties.

Lezen is goed voor ons. Je groeit er van. Je leert jezelf beter kennen, je gaat je inleven en je gaat meeleven. Je komt in oude en nieuwe werelden, in oude en nieuwe tijden. Je gaat op reis vanuit je luie zetel. Je wordt bevriend met machtige leiders, helden en legendes. Je kruipt in de hersenen van grote en kleine mensen. Daarom is je boekenkeuze zo belangrijk.

put woorden van wijsheid

uit de beste boeken… (Leer en Verbonden 88:118)

 

Lezen heeft ook praktische gevolgen. Als je veel leest, groeit je taalkennis, en ook je kansen in de maatschappij. Een vroegere geschiedenisleraar zei me eens: ‘Wie niet kan lezen, is een vogel voor de kat.’  In onze moderne tijd is analfabetisme nog steeds niet uitgeroeid. Er vliegen nog teveel vogels rond, die een gemakkelijke prooi zijn voor niet zo vriendelijke katten.

Ik kan het niet beter zeggen dan Kristien Hemmerechts:

Door te lezen weet je:

er is niet alleen hier, maar er is ook elders.

Er is niet alleen dit land, maar er zijn er nog vele andere.

Er is meer dan de kamer waarin je nu leest,

meer dan deze vier muren,

meer dan dit gezin,

meer dan dit uitzicht,

meer dan dit dorp.

Er is meer dan wat je met je ogen ziet.

Je kunt ook kijken met het oog van je verbeelding.

Met je geest.

Met je hart.

Met je intuïtie.

Je kunt kijken met de woorden van het boek.

 

Dat geldt volgens mij niet alleen voor romans en novellen, maar ook voor wetenschappelijke essays en religieuze geschriften zoals Het Boek Van Mormon, de Bijbel, de Koran en andere schriftuur.

Ik hoor wel eens zeggen: ‘Ach, wat brengt het op dat ik lees? Ik vergeet toch alles! Schopenhauer geeft daar ludiek antwoord op:

Te verwachten dat een mens alles onthoudt wat hij heeft gelezen,

is hetzelfde als

verwachten dat hij alles in zijn lichaam meevoert dat hij ooit heeft gegeten.

Lezen is genieten van het moment dat letters een beeld vormen. Het is fijn om een goed boek te lezen. Maar er is altijd dat gevoel van verlies als het uit is, alsof men afscheid neemt van een goede vriend.

 

De Paasvakantie is een ideale tijd om je kind of kleinkind, je neefje of je buurmeisje te stimuleren een goed boek te lezen. Voor mijn part mag dat gerust ook digitaal, maar let er dan wel op dat je kind niet diagonaal gaat lezen. Met een boek opgekruld liggen of zitten en het papier voelen, dat geeft nog steeds een magisch gevoel.

We moeten niet leren wat goede boeken zijn,

We moeten een liefde voor lezen leren.

 

Hieronder staan enkele van mijn favoriete kinderboeken (en je mag ze ook nog altijd lezen als je volwassen bent, want ergens in ons schuilt nog altijd dat kleine meisje of jongetje van toen).

  1. DE FEEN VAN NIKS van Liva Willems

Voor eerste lezers een heel actueel verhaal over oorlog en vrede, over begrijpen en aanvaarden.

De Feen

duikt op in het bos

en dat zorgt voor paniek

bij alle dieren.

Want

een dier dat er zo raar uitziet …

nee, dat hoort niet in dit bos …

Dus moet dat beest eruit

desnoods met geweld.

 

2. DE GVR van Roald Dahl

Ik ben nog steeds gek op de ‘nonsenswoorden’ waar het boek mee vol staat. Zou de Grote Vriendelijke Reus in het avondnieuws ophef maken of een glimlach ontlokken?

Op de EU-top

werd weer eens een babbelementje

gehouden door mensbaksels.

De vele webbelkouzen

waren een pietsiepeteuterig

toen een smerige smeerkikker

zich de walgbare snoskommer toe-eigende.

En zo werd een serieus snitzelig onderwerp

opgeslokkerd in één happelflap.

Wie zwalgde? Wie klotste erop?

Misschien moeten we nu allemaal levenslang

die akkiebakkie snoskommers schranzen!

 

3. DE BRIEF VOOR DE KONING van Tonke Dragt

Elke zondag na de chiroactiviteit, las de onderpastoor een stuk voor uit dit prachtige jeugdboek. Als 10-jarig meisje luisterde ik met rode oortjes. Ik werd meegevoerd naar de tijd van jonkvrouwen,schildknapen, dappere ridders en boosaardige ruiters, van moeilijke opdrachten en van moed en opoffering. Het boek is een blijver, want in 2004 was het de winnaar van de Griffel der Griffels.

 

4. DE KLEINE ODESSA van Pieter Van Olmen

De pedagogische adviseur van onze school raadde de leerkrachten aan om dit boek te lezen en te gebruiken om de kinderen warm te maken voor het lezen. Zou het niet geweldig zijn als er een stad bestond waar iedereen van boeken houdt? Zo’n stad bestaat! Odessa is twaalf als zij Scribopolis ontdekt. Ik werd alvast meegesleept door dit spannende verhaal met een hele stoet aan schrijvers, boekfiguren en mythologische wezens, vol eenhoorns en draken, samenzwering en verraad, humor en fantasie.

 

5. FLUO van Linda Vergauwen

Op deze lijst staat natuurlijk ook mijn eerste geesteskind: Fluo. Jelle speelt het liefst het drakenspel op de computer. Op een dag springt een figuurtje uit het spel: een fluorescerend draakje. Jelle en Fluo beleven grappige avonturen. Kinderen herkennen zichzelf in dit verhaal. En er is goed nieuws voor alle Fluoliefhebbers! Het vervolgverhaal komt nog voor de zomervakantie uit. Prettig leesvoer verzekerd!

 

Leven, leren, lezen:

is het een toeval

dat die woorden

zo sterk op elkaar lijken?

 

 

 

Licht

 

licht 1Heb je ook gemerkt dat de dagen langer worden? De donkerste tijd van het jaar hebben we weer voor een periode opgesloten. Eind maart zijn de dagen meer dan 2 uur lichter dan in januari. Ik ben blij met meer licht.

Tussen de met maartse-buien-gevulde wolken breekt een helder licht door. Na een periode van grijze en grauwe dagen schittert de zon in de lucht. Het zonlicht valt op het gras in onze tuin en tovert magische schaduwen. Nog even en de wekelijkse maaibeurten spelen weer een rol in de tijdsinvulling. In de vijver komen goudvissen een zonnebad nemen aan het nu rimpelloze wateroppervlak. Dat enkele minuten daarvoor nog een ijsvogeltje op inspectie kwam, lappen ze aan hun laars.

Ik geniet van het zonlicht achter het glas. Het licht speelt met de boeken op de salontafel, en de gele tulpen in de vaas zien er ineens geliger en zonniger uit. Ik word warm van binnen en van buiten.

 

De blijheid van het licht

vang je niet alleen op

met je ogen,

zij reflecteert binnen in je

en raakt je ziel weldadig aan.

(Toon Hermans)

 

Dat innerlijke licht is echt belangrijk, want van daaruit zie je het leven. Toon Hermans zei het wijselijk dat ‘zien nog iets anders is dan kijken, en wat wij met het leven doen vaak een groot deel afhankelijk is van hoe wij de dingen zien.’ 

Als je een foto maakt en de belichting is niet goed, dan wordt de foto flets en wazig. Maar in het juiste licht wordt hij kleurrijk en levendig. In ons leven zullen met de juiste ‘belichting’, duistere gedachten verdreven worden. Tijdens onze donkerste momenten moeten we ons focussen op het zien van het licht.

Geloof in het licht,

opdat gij kinderen des lichts moogt zijn.

Dat vind ik zo’n mooie bijbeltekst. Wij zijn kinderen van het licht. Je moet geen grote filosoof of theoloog zijn, om verwonderd stil te staan bij licht, en bij de samenhang tussen geloof en licht.

 

In het geloof zit voldoende licht

voor degenen die willen geloven

en voldoende schaduw

om degenen die niet willen geloven

te verblinden.

(Blaise Pascal)

 

Ik ondervind al een paar weken dat geloof de vogel is, die het licht voelt als de dageraad nog duister is -Tagore . Tientallen vogels dringen                  ’s morgens mijn slaperige brein binnen als ze oefenen voor het lenteconcert. Persoonlijk hoor ik liever de merel dan de lijster. De laatste beschuldig ik er namelijk van om bij zijn fluiten ook de meest doeltreffende regendans uit te voeren. Niettemin geeft het na de stille, grauwe winter een heerlijk gevoel om dat gekwetter en getjilp te horen. Een mooi seizoen ligt om de hoek. Ik vind het telkens opnieuw een wonder als ik het eerste sneeuwklokje zie piepen boven de boomschors, of de gele narcissen zie wuiven in de wind. De natuur is een wonder! En Voltaire zei het zo:

 

Alles is een wonder.

De verbazingwekkende natuurlijke ordening,

de omwenteling van zo’n honderd miljoen werelden

rond een miljoen sterren,

de werking van het licht,

het dierenleven,

alles is een groot en eeuwig wonder.

Het verbaasde me dat Voltaire in deze uitspraak ook de werking van het licht vermeldde. De huidige wetenschappers hebben hun handen vol met het in verwondering bestuderen van ‘het licht’. Ik ben geen wetenschapper, maar als ik lees over elektronen, fotonen, elementaire deeltjes en antideeltjes, dan herlees ik met nieuwe belangstelling volgende schrifttekst uit 1832:

 

En het licht dat schijnt,

dat u licht geeft,

is uit Hem die uw ogen verlicht,

hetgeen hetzelfde licht is dat uw verstand verlevendigt;

welk licht uitgaat van de tegenwoordigheid Gods

om de uitgestrektheid der ruimte te vervullen

– het licht dat in alle dingen is,

dat leven geeft aan alle dingen,

dat de wet is

waardoor alle dingen worden bestuurd

(Leer en verbonden 88)

 

Het licht schijnt altijd, en het enige wat wij moeten doen, is op te passen dat er niets treedt tussen ons en het licht. Een wijze bemerking van Ralph Waldo Trine. Wat kan er zoal tussen ons en het licht staan? Muren, letterlijk en figuurlijk, zelfgebouwd of op gebotst, seculiere hoogheidswaanzin, moeilijkheden en problemen. Maar als we de duisternis niet bemerken, zullen we het licht nooit zoeken.

In deze wereld, die zucht en kreunt onder zo veel duisternis, van Calais tot Macedonië, van Noord-Korea tot Syrië, Van Amerika tot Europa, klinken de woorden van Martin Luther King heel tijdloos:

 

Duisternis kan geen duisternis verdrijven,

enkel het licht is daartoe in staat.

Haat kan geen haat verdrijven,

enkel de liefde is daartoe in staat.

 

Maar realiteit is realiteit, en de zon zal niet altijd schijnen. Toen ik de uitspraak van Marie Jekkers las, moest ik glimlachen:

Probeer, elke keer als je tegen de lamp loopt, een beetje licht mee te nemen.

Tegen de lamp lopen, dan denk ik in de eerste plaats aan een negatieve ervaring. In plaats van dan weg te kwijnen in een duister hoekje van zelfbeklag of mistevredenheid, kan ik die mislukking meenemen naar het lichtere hoekje van kennis en ervaring. Maar tegen de lamp lopen zie ik ook als een ontmoeting met een lichtbron: boeken, films, mensen. Soms zijn er van die dagen dat ik omhelsd wordt door het licht van iets of iemand, van een ontroerende tekst, van pretlichtjes in kinderogen. Met veel vreugde neem ik dan een beetje van hun licht mee op mijn verdere levensreis.

Het schrijven van deze blog vindt zijn bestaansreden in deze woorden van Robert Schumann:

 

Licht laten schijnen

in de diepte van het menselijk hart,

dat is de roeping van de kunstenaar.

 

Geef de warmte en de kleur van het licht een plaats in je leven. Je zal zien dat alles helderder wordt …

www.mormonchannel.org      :    Patterns of Light