De herfst, met zijn vallende bladeren en bomen die hun vruchten lossen, is voor veel mensen het meest passende seizoen om een bezoekje aan het kerkhof te brengen.
In mijn Vlaanderenland zie je de eerste week van november het bitterzoete tafereel van bloeiende chrysanten en stijlvolle bloemstukjes bij de grafzerken.
In goud of zilver gebeitelde namen van geliefden trotseren ons natte klimaat en foto’s lachen ons toe. Ineens voelen we weer heel sterk dat we sterfelijk zijn.
Het kerkhof
doet ons
de dood
onder ogen zien.
Ik heb al enkele dierbare mensen verloren waaronder mijn vader en mijn broer. Waarom zeggen we ‘verloren’? Je weet pas dat je iets verloren hebt, als je het mist. We missen onze vrienden en onze familie.
Niets lijkt meer hetzelfde als je iemand verliest die voor jou veel betekende. Verlies doet pijn. Je mist de dingen die je samen hebt beleefd, je mist hun geur en hun lach, je mist hun lijfelijke aanwezigheid.
Daar op het kerkhof barst de rouwvulkaan weer even uit.
Verbijsterd tel ik de jaren van gemis en een pijnscheut trekt door mijn hart.
Liefde sterft niet, nooit.
Rouwen is een van de diepste uitdrukkingen van liefde. je kunt alleen rouwen als je hebt liefgehad.
Hoe lang mag een mens rouwen? Ik denk dat rouwen nooit over gaat.
Psychologen stellen dat het rouwproces vijf fasen heeft: ontkenning,, onderhandelen, woede, verdriet en aanvaarding.
Aanvaarden betekent volgens mij niet het vergeten of wegstoppen. Sommige mensen zeggen dat je ‘het’ moet loslaten. Ik vind dat Manu Keirse het mooier zegt:
Verwerken is niet loslaten,
maar anders leren vasthouden.
Iedereen verwerkt en toont zijn gemis op een andere manier. Een tijdje geleden las ik het boek ‘De boekenapotheek aan de Seine.’ van Nina George. Dit vond ik een mooi stukje:
Bij liefdesverdriet dien je minstens een maand te rouwen voor elk samen doorgebracht jaar. Bij vriendschappen die op de klippen liepen twee maanden per vriendschapsjaar. En voor degenen die voor altijd gingen, voor de doden, kunt u maar beter direct de rest van uw leven reserveren. Want de doden die wij ooit liefhadden, hebben we voor altijd lief. Hun gemis vergezelt ons tot op onze laatste dag.
In onze hoogtechnologische wereld, waar velen geen plaats meer maken voor God, is de dood iets om weg te moffelen, iets om niet te lang bij stil te staan, want het leven gaat voort, niet toch?
Sommigen kijken ook uit naar die passage naar de andere kant waar ze verlost zullen zijn van ziekte en pijn, moeilijkheden en zorgen, of waar ze verenigd worden met een geliefde.
Aan de andere kant zijn er ook die hun hele leven spenderen in een zoektocht naar de bron van eeuwige jeugd en hopen dat ze nooit zullen sterven.
En weer anderen negeren het. Maar negeren betekent niet elimineren. Iemand zei eens dat het leven een terminale ziekte is – niemand overleeft het. In feite is de dood een vitale weg naar de onsterfelijkheid, een belangrijke weg.
Wie niet gelooft in de dood kan niet geloven in het leven, want het geloof in het leven is ook het geloof in de dood. Geloven in een leven dat plotseling eindigt in een volslagen ‘niets’ is maar een armzalig geloof en een onderschatting van het grote wonder dat wij ‘leven’ noemen. (Toon Hermans)
Wij moeten de gedachte aan de dood kunnen plaatsen. Verslagen van bijna-doodservaringen en sommige wetenschappelijke artikelen tillen een tipje van de mysterieuze doodssluier.
En als ik doodga, huil maar niet.
Ik ben niet echt dood, moet je weten.
’t is maar een lichaam dat ik achterliet.
Dood ben ik pas als jij me bent vergeten.
(Bram Vermeulen)
Op het kerkhof zie en voel ik het zwaargewicht van het leven. Ik zie tranen en hoor de stilte. Ik voel de eenzaamheid en smaak verdriet. Ik merk boosheid en onwennigheid. Ik zie geloof en ongeloof. Ik zie twijfels, vragen en zekerheid. En door al die dingen heen voel ik God heel nabij.
Als we het afscheid van het aardse leven leren zien als de afsluiting van een fase en de stap naar een ander leven, als we leren aanvaarden dat door het sluiten van de ene deur een andere opengaat, dan komt er innerlijke rust.
Dan pas kunnen we ons leven leven als een deel van een groter geheel en weten we dat er geen zinloos einde is.
En het stof keert weder tot de aarde, zoals het geweest is,
en de geest keert weder tot God, die hem geschonken heeft.
(Prediker 12:7)
Iemand zei eens dat we geboren worden om te sterven en dat we sterven om te leven.
Het zaadje van de dood is al gezaaid vanaf het moment van de bevruchting. In het eeuwige schema van de dingen kan er geen leven zijn – geen eeuwig leven- zonder de dood.
Aan het graf van een geliefde worden de onzekerheden van het leven en de zekerheid van de dood overwogen.
Ieder van ons zal dezelfde weg moeten gaan, alleen het tijdsschema zal niet gelijk zijn.
Velen in de wereld vinden het niet leuk om over dood en sterven te denken, maar het evangelie van Jezus Christus, met zijn leringen en verordeningen, houdt ons voor ogen dat dit leven niet onze echte thuis is en dat we ons elke dag moeten voorbereiden om naar onze echte thuis te gaan, onze eeuwige thuis.
Want zie, dit leven is de tijd voor de mens om zich erop voor te bereiden God te ontmoeten.
(Alma 34:32)
Velen die een bijna-doodservaring hadden spraken over liefde, licht en de juiste prioriteiten stellen in het leven. Een van de belangrijkste lessen die ze geleerd hadden was wat het belangrijkste en blijvend is in dit sterfelijke leven: er zijn voor je medemens.
Na vandaag rest ons weer minder tijd om er voor anderen te zijn: tijd om lief te hebben, vriendelijker te zijn, mee te leven, te danken, te delen, te vergeven en te troosten.
Goodbye is not forever.
Goodbye is not the end.
It simply means I’ll miss you
until we meet again.
Aan het graf van mijn vader en mijn broer leg ik een bloempje. Het zegt: ‘Ik ben je niet vergeten. Ik blijf van je houden.’ Ik doe een ‘stil’ babbeltje en glimlach. Hoewel er altijd verdriet zal zijn ben ik blij dat het evangelie me geleerd heeft dat er een dag komt dat God alle tranen van onze ogen zal wissen. In plaats van verdriet en eenzaamheid zal er een betere wereld zijn door Jezus Christus. Ik weet dat het gemis tijdelijk is, ik zal mijn dierbaren terug zien.
(Een paar mooi boeken om te lezen:
‘Fingerprints of God’ Gibson
‘Life everlasting’ Crowther
‘The gateway we call death’ Nelson)