Meditatie aan zee.

zee blog

Een zonnige dag aan het Noordzeestrand: ik zet me neer in het zand en luister naar de wind. Is dit het perfecte plaatsje om de zware tas met strandlakens, zonnecrème, leesvoer, hapjes en drankjes van mijn schouder te gooien, of …?
Ik voel hoe een zeebries mijn haren streelt en bemerk hoe een beetje verderop het lichtwuivende duingras van een zandheuveltje me lonkt met de belofte op een eersteklas zitplaats.
Nog even stuntelig verder klauteren. Ik denk niet dat ‘klauteren’ de juiste omschrijving geeft van mijn ploeteren omhoog. Maar, hé, heb je ooit al een oma gracieus een duin zien beklimmen, beladen als een muilezel, met in de ene hand twee paar sandalen en een klein mensenhandje, en in de andere een tas vol met alle denkbare en ondenkbare strandspullen?
De achterhoede, met emmers, schopjes en grote spades, sjokt ook omhoog en keurt de strandplaats goed. In een wip lopen de groteren weer naar beneden. Het water komt op en dus is het zandkastelentijd!
Terwijl mijn man zich blaren op zijn handen schept, vlei ik me neer op een van de kleurrijke handdoeken. Ik sluit mijn ogen. Eventjes helemaal niets doen. Niets denken. Alleen maar languit genieten van de geluiden:
de bruisende golfslag,
kwetterende meeuwen,
lachende kinderen,
en het vallen van zand in een emmertje.

Onze jeugd en de zee,
ze denken dat ze oneindig zijn,
omdat we de andere oever niet zien.
(R.F.Lissens)

Ik ben vergeten hoeveel keer ik al naar de zee geweest ben, maar ze was altijd anders. De seizoenen, het weer, de wind, de sporters, mijn gezelschap en mijn gemoedstoestand, ze gaven telkens een ander beeld.
Soms was de zee een gladde spiegel waar mensen tot hun knieën in het water dromerig naar de horizon tuurden. Dan weer kolkten en lonkten luidruchtige golven surfers en moedige zwemmers tot ver buiten de boeien. Een ding blijft hetzelfde: als ik het strand en de zee zie, ben ik in een oogwenk weer een kind. Kinderliedjes als ”k Heb de zon zien zakken in de zee’, en ‘Tien kleine visjes’ springens spontaan in mijn hoofd. Ik beleef kinderlijke plezier aan warmte van het fijne zand tussen mijn tenen, het water  wel of niet over mijn voeten laten stromen, het duizelige gevoel van de steeds bewegende zee, springen over de golven en schelpen zoeken aan de vloedlijn. Nonnetjes, wenteltrapjes, kokkels, zaagjes, messchedes en andere grote en kleine strandschelpen, ik vind ze nog even mooi.
De zee heeft nog steeds iets oneindigs, ook al weet ik dat de Engelse kust echt niet zo veraf is. Ik las ergens de volgende uitspraak:

De liefde is als een schelp,

waarin je de zee van de eeuwigheid

hoort ruisen.

Wie heeft dat nooit gedaan: een schelp aan je oor houden en de zee ‘horen’?
Als ik mijn kleinkinderen nu verwonderd met een schelp aan hun oren zie staan, is een glimlach nooit ver weg.
Misschien moeten wij, de volwassenen, eens wat meer een schelp aan ons oor houden. Want alles gaat voorbij, maar de liefde blijft.
Ooit zag Phil Bosmans alle mensen als broeders in dezelfde boot varen:

Alle mensen als broeders in dezelfde boot.
Mensen die samen varen …
Een fantastisch droom.
De zon danst aan de hemel,
de vissen dartelen in de zee.
Alle mensen als broeders in ’n zelfde wereldboot.
Zwakken en sterken.
Alle volkeren en talen en rassen.
Machtigen en machtelozen.
Armen en rijken.
Mensen die samen varen,
als broeders op de wereldzee,
onder dezelfde zon,
op dezelfde baren,
wind mee,
wind tegen,
in dezelfde storm.
Er zijn geen zwakken meer,
geen machthebbers meer,
niemand wordt meer overboord gegooid,
geen mens meer in het vooronder
om te sterven van de honger.
Er is geen oorlog meer rond de commandobrug.
Zangers lopen over het dek met een lied.
Iedereen is veilig en geborgen aan boord.
Een fantastische droom.
Waarom moest ik ontwaken en zag ik
een zwaar gehavende boot op drift,
met een ontregeld kompas.
Waarom hoorde ik idealisten en profeten
wanhopig roepen
om een ‘hart’ in de boot.

Ik vraag me af wat Phil Bosmans nu zou schrijven moest hij slechts één dag het wereldnieuws lezen. Misschien schreef hij wel dat het kompas kapot zou zijn. Hij zou ontwaken met het beeld van duizenden bootvluchtelingen en drenkelingen in de Middellandse Zee. Zijn droom is een nachtmerrie geworden!
Misschien moeten de wereldleiders eens wat meer een schelp aan hun oren houden…

Aan die mooie blauwe Middellandse Zee moet ik denken als Anna haar hand in de mijne steekt en me meetrekt naar de zanderige Noordzee.
Anna en de zee,
de grote, woelige zee en de kleine, woelige Anna.
Anna, een klein roos mensenkind.
Verrukt blijft ze staan en roept:
“Kijk, Moekie! Een roos schelpje! Hier, voor jou!”
Voorzichtig stappen we samen verder over het scherpe schelpenstrand.
Met het breekbare schelpje en een nog breekbaarder mensenschelpje
spring ik over de witte golven.
Anna lacht naar mensen en meeuwen.
Mijn hart zwelt van vreugde.
Neem de zee mee, Anna,
neem ze volledig mee in je emmertje:
de schelpjes, de sponzen,de uitgedroogde krabben,..
En ’s avonds in je bed
springen er vissen en garnalen en zeemeerminnen.
Dan kruip je giechelend onder je deken
voor de haaien, de kwallen en de zeerovers.
Je oogjes knipperen nog even
en verbergen de zee in je zalige glimlach.
Een traan glijdt onverwachts uit mijn ooghoek.
Ik wrijf het nat vlug weg,
maar heb het zout alreeds geproefd.

Er moet een of ander vreemd geheim

in zout verborgen liggen.

Het is zowel in onze tranen als in de zee.

(Kahlil Gibran)

Dichters en schrijvers hebben heel wat inkt gebruikt toen ze over de zee mijmerden. Nu vult men er digitale wolken mee.
In mijn tienerjaren vond ik ‘Melopee’ van Paul van Ostaijen een van de mooiste zeegedichten.

Melopee

Onder de maan schuift de lange rivier
Over de lange rivier schuift moede de maan
Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee

Langs het hoogriet
langs de laagwei
schuift de kano naar zee
schuift met de schuivende maan de kano naar zee
Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man
Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar zee

Melopee betekent ritmisch gezang en je kan het zangerige schuiven horen als je de zinnen leest. Je kan het gedicht lezen als enkel een spel van klanken en woorden.
Als ik ver genoeg van de massa opga in de klanken van de zee, worden er diep in mij woorden gevormd, dankbare, liefdevolle en ontzagwekkende woorden.
Ook ik schuif in een kano over de rivier van het leven naar de oneindige zee. Mijn kano beleeft hoogte-en dieptepunten. De maan vergezelt mijn kano naar de eeuwigheid. Ik ben niet alleen, ik heb gezelschap van een hogere bron.
Het gedicht eindigt met een vraag, een vraag naar het waarom van het leven. Het antwoord op die vraag laat de kano gedwee schuiven. Wat ook de moeilijkheden, tegenslagen en successen in het leven zijn, we schuiven allemaal naar de eeuwigheid.
Als we de verbinding van de man met de maan een zinvolle betekenis kunnen geven, dan worstelt onze kano niet. Alleen vinden we misschien dat de rivier te snel stroomt.

Een lofzang die ik graag zing (ja, af en toe zing ik wel eens) is: ‘Tel uw zegeningen’

Als op ’s levens zee de stormwind om u loeit,
als gij tevergeefs uw arme hart vermoeit,
tel dan al uw zegeningen één voor één,
en gij zegt verwonderd: God liet nooit alleen!

Tel uw zegeningen één voor één,
tel ze alle en vergeet er geen.
Tel ze alle, noem ze één voor één,
en gij ziet Gods liefde dan door alles heen.

Als je het even niet ziet zitten, als stress je genadeloos omcirkelt, als je gebukt gaat onder verdriet of onbegrip, als je door de bomen het bos niet meer ziet,
ga dan eens naar het strand,
er is nog een zee van ruimte en
er zijn nog genoeg vissen in de zee,
waai uit,
zoek schelpjes,
word zand,
word zee,
vind de maan.

 

Olympische Spelen en kampioenen.

blog olymp

Terwijl ik dit artikel aan het schrijven ben, zijn de Olympische Spelen in Rio, Brazilië, aan hun tweede week toe. De Belgische atleten hebben tot nu vijf medailles veroverd. Voor zo’n piepklein landje valt dit best mee.

Geschiedenis was een van mijn favoriete vakken op school. In mijn vroege tienerjaren zat daar ook al eens een les over de Olympische Spelen bij. We moesten dan een map maken met foto’s en verslagen over deze grote sportwedstrijd. Dit was voor het digitale tijdperk en vergde dus wel een en andere creativiteit. Alleen al aan een krant geraken waar ik in mocht knippen was al een grote stunt. Maar door dit opzoekingswerk kreeg ik een grote bewondering voor de mensen die zulk een sportprestatie neerzetten. De ene sporttak kon me al wat meer charmeren dan de andere, maar ik besefte al vroeg wat een voorbereiding de atleten maakten om mee te kunnen doen aan de Spelen.

Ongeveer 2000 jaar geleden werden de eerste Spelen in het Griekse plaatsje Olympia gehouden, vandaar de naam Olympische Spelen. De eerste spelen werden op de velden voor de tempel van hun oppergod Zeus gehouden. Maar door het grote succes werd er uiteindelijk in Olympia een stadion gebouwd voor 40 000 toeschouwers (veel Belgische steden hebben zelfs nu nog zo geen stadion). In de vierde eeuw verbood de Romeinse keizer Theodosius de Spelen, omdat ze gezien werden als een heidens feest.
Meer dan 1500 jaar later, in 1896, voerde Baron Pierre de Coubertin de huidige Olympische Spelen in.

De eerste moderne Olympische Spelen werden in Athene gehouden met negen sporten: schermen, atletiek, zeilen, zwemmen, ruitersport, gymnastiek, schieten, roeien, wielrennen en tennis. Nu staan op de Spelen in Rio 42 disciplines op het programma onderverdeeld in 28 sporten!

Wat hetzelfde gebleven is, is het Olympisch symbool van vijf ringen, ontworpen door de oprichter van de Spelen, Pierre de Coubertin. Elke ring heeft een andere kleur en stelt een werelddeel voor. De ringen zijn in elkaar gevlochten en hebben de mooie symbolische betekenis dat alle landen met elkaar verbonden zijn.

Bij elke start van de Olympische Spelen wordt het Olympisch vuur aangestoken in Olympia en doorgegeven tot aan de plaats waar de spelen georganiseerd worden. Het moet de hele duur van de spelen blijven branden en het is het symbool van de eeuwige strijd van de mens om tot eenheid en verbondenheid te komen. Als we de actualiteit ook maar een beetje opvolgen, dan merken we dat die strijd tot eenheid en verbondenheid nog volop bezig is.

Ieder van ons

heeft een vuur

branden in zijn hart.

Het is een doel in ons leven

om dit vuur te vinden

en brandend te houden.

(Melly Lou Retton, gouden medaille in 1984)

De spelen waren lang een zuivere mannenaangelegenheid. Pas vanaf 1952 mochten de vrouwen ook individueel meedoen. Girls bewezen vanaf toen dat ze ook sportpower bezaten!

De Olympische Spelen verliepen niet altijd even enthousiast. Voor de spelen in Rio nu had men vooral biologische bedenkingen, in 1936 waren de Spelen grimmig door de aanwezigheid van Adolf Hitler. De toenmalige zwarte atleet Jesse Owens zei toen deze beroemde woorden:

Ik wilde geen deel uitmaken van de politiek.
En ik was ook niet in Berlijn om te strijden tegen welke atleet ook.
Het doel van de Olympische Spelen is om je best te doen.
Ik leerde al lang geleden van Charles Riley dat
de enige overwinning die telt,
degene is over jezelf.

Ik vind het geweldig welk een prestaties deze sportmensen leveren en ik wilde als jong meisje ook uitmunten in een of ander sport. Ik kon goed spurten en heb zelfs een tijdje hoogspringen gedaan. Ik hield van basketten en volleyballen. Maar door een vervelende huidziekte wou ik mijn lichaam verstoppen. Ik kreeg het idee dat mensen me aanstaarden en werd heel verlegen. Ik stopte met sporten. De verplichte gym- en zwemlessen op school waren frustrerend. Moest het toen bestaan hebben, ik zou ook het liefst van al een boerkini aangetrokken hebben.
Had ik toen de uitspraak van bokster Katie Taylor gelezen, ik was misschien wel sportiever gebleven:

Ik wil jonge vrouwen vertellen
dat niet alles om make-up en uiterlijk draait,
je bent zo veel meer
dan hoe je eruitziet.

Gelukkig ben ik door diezelfde ziekte wel een doorzetter geworden op gebieden waar lange mouwen en lange broeken geen belemmering vormen.

De meeste mensen zullen nooit wereldberoemde sportsterren worden, maar we kunnen allemaal iets leren door naar de Spelen te kijken.
Atleten hebben meer nodig dan superkracht en talent, ze hebben haar op hun tanden en de wilskracht en vastberadenheid om telkens als ze vallen weer op te staan.

‘Er komt altijd een moment waarop je valt.
Maar ik trek me dan op aan wat ik geleerd heb:
als je hard werkt,
zal alles in orde komen.’
(Lolo Jones)

Dat harde werken geldt niet alleen voor sporten, maar op alle facetten van ons leven. Studeren, werken, acteren, relaties, … als we wat aanmodderen dan komt er niks van. Als we na een tegenslag opgeven, zullen we nooit onze dromen bereiken.
De uitspraak van Jesse Owens, gegeven in een periode van diepe rassendiscriminatie, raakt me diep en geeft me moed om verder verhalen te schrijven, om te blijven harp oefenen, om het aquarellen nieuw leven in te blazen, om vriendschappen te koesteren en om te blijven geloven in een betere wereld.

We hebben allemaal onze dromen.

maar om die dromen werkelijkheid te laten worden

is er heel veel vastberadenheid,

toewijding, zelfbeheersing en inzet nodig.

Op de Spelen in Brazilië hebben we grote atleten gezien. We hoorden hun oprechte uiting van dankbaarheid om alleen al deel te nemen. Soms waren hun prestaties niet zoals verwacht, maar ‘ik heb mijn best gedaan’ is een zin die je dikwijls hoort.
We zouden er allemaal beter van worden moesten we de Olympische gedachte naleven:

Het belangrijkste van de Olympische Spelen

is niet te winnen,

maar deel te nemen,

net als het belangrijkste in het leven

niet de overwinning,

maar de strijd is.

Het essentiële is

niet de overwinning te hebben behaald,

maar goed gestreden te hebben.

(Baron Pierre de Coubertin)

Het leven lijkt op een sportspel. Het is soms moeilijk om gedurende het hele sportspel gefocust te blijven. De tegenstander provoceert, daagt uit en test ons verder in de loop van het spel. Soms krijgen we een achterstand, we verliezen onze focus, krijgen een inzinking. Maar de coaches roepen, geven vertrouwen, raad, moed en veranderen soms onze positie. Coaches geven nooit op –  ze blijven geloven in de overwinning.
In het leven verliezen we soms ook onze focus. Onze gebeden verwateren. De drukte van het dagelijks leven maken schriftstudie moeilijker. We vergeten te luisteren naar de Geest. het wereldse krijgt meer aandacht. We vallen, blijven achter. maar we kunnen terug op het spoor geraken. De Heer heeft ons uren, dagen en jaren gegeven als checkpoints om ons te helpen focussen op het uiteindelijke doel: de gouden medaille van het Eeuwige Leven.
We hebben levenscoaches die ons helpen dat doel te bereiken: ouders, leerkrachten, vrienden, bisschoppen, engelen, profeten, apostelen, huisonderwijzers, huisbezoeksters, leiders en de heilige Geest.
Maak gebruik van beschikbare checkpoints: gebed, de schriften, kerkbezoek, devotionals, dienstbetoon. Behoud je focus. geef nooit op. Je coaches zijn er tot het laatste spel. (uit een toespraak van Elaine Michaelis)

Het motto van de Olympische spelen is:

Citius, Altius, Fortius.

Sneller, Hoger, Sterker.

In die woorden zit het hele verhaal van de Olympische Spelen vervat: gebroken records en een uitdaging naar verbetering. De wereldrecords van het begin van de spelen worden vandaag door tienermeisjes gebroken.
De woorden Citius, Altius en Fortius komen door de Olympische atleten tot leven. Diezelfde kwaliteiten die iemand tot kampioen maken, maken ook kampioenen in het leven.
De bokser Joe Frazier zei:

Niet iedereen kan een kampioen zijn –

niet iedereen kan een atleet zijn,

maar iedereen kan zijn best doen om te proberen

iets van zijn leven te maken.

Het Olympisch motto en de Olympische geest hebben voor mij een diepe betekenis, want ik geloof in eeuwige vooruitgang. Ze geven me de motivatie om me in alle aspecten van mijn leven te verbeteren, om mijn best te doen, mijn pas te verlengen, een kampioene te worden.

In onze seculiere wereld wordt wantrouwig en meewarig naar godsdienstbeleving gekeken. Godsdienstig geloof heeft nochtans bewezen dat ze een machtige kracht ten goede kan zijn voor heel de mensheid. Mijn geloof heeft van mij een beter en sterker mens gemaakt. Daarom wil ik de volgende uitspraken met jullie delen.

‘We zijn zonen en dochters van God. Als we genoeg geloof hebben dat wij kinderen van God zijn, en zo leven dat Hij ons kan zegenen en groter maken, dan zal Hij alles doen wat je Hem in rechtvaardigheid vraagt.
Als je streeft naar een zinvol leven en je medemens dient, zal de Heer je helpen. Hij kent je mogelijkheden en kan je helpen ontwikkelen zodat je sneller, hoger en sterker loopt dan dat je ooit voor mogelijk achtte. (Robert L. Backman)

Bisschop Gary E. Stevenson vergeleek onze weg naar het eeuwige leven met de ‘vier-minuten-prestatie- van Olympische sporters. Jaren van voorbereiding zouden als een succes of een teleurstelling gezien worden op basis van de resultaten in prestaties die soms maar enkele minuten beslaan. Hij zei:
Dit leven is jouw vier minuten. Terwijl je hier bent bepalen je daden of je de prijs van het eeuwige leven behaalt. De profeet Amulek beschreef het als volgt:” Dit leven is de tijd om je erop voor te bereiden God te ontmoeten; ja zie, de dag van dit leven is de dag om je arbeid te verrichten.” De apostel Paulus onderwees dat we zo moeten lopen dat we de prijs behalen.’

Als we iets willen bereiken dan gebeurt het wel eens dat er dingen tegen zitten. In mijn eigen leven en in het verwezenlijken van mijn dromen heb ik gevlogen, gezongen en succes gehad. Ik heb ook afgunst en nijd ontmoet, verwerping, onbegrip en ziekte. Jessica Ennis Hill, atleet, zei:

Ik ben trots op de manier
waarop ik omga met tegenslagen.
Het is lastig als je je down voelt
en denkt:
“Waarom gebeurt mij dit?”
Maar je moet verder gaan.
Dat is wat je een beter atleet maakt.

Verder gaan met leven, met goed te leven, met beter te leven, dat is onze opdracht.

De wereld heeft veel soorten kampioenen. Voor mij is een kampioen een winnaar, een held, een doorzetter. Het is iemand die nooit opgeeft, ook als alles tegenzit. Het is iemand die moeilijkheden overwint, ook al vergt het veel tijd, hard werk, creativiteit en onbegrip. Een kampioen is hoopvol, optimistisch en spot en hoon krijgen hem niet klein. Een kampioen houdt van zijn medemens.

Weet je, we kunnen allemaal een kampioen zijn in het spel dat ‘het leven’ heet.

 

Het staat in de sterren geschreven.

blog sterren

Nog nooit zag ik een sterrenhemel zo fonkelen als in de Dolomieten in Noord-Italië. Op tweeduizend meter hoogte, ver van alle lichtpollutie, leek het wel alsof ik midden in een sprookjesnacht beland was. Ik zag een sterrenshow die veel mooier was dan al het vuurwerk dat ik ooit al gezien heb.

Als alle vuurwerk is weggewaaid,

dat de kinderen zo verrukt,

blijven de oude, eeuwige sterren

in stille majesteit aan de hemel staan.

(Paul Heyse)

Waarschijnlijk zal in de woestijn of in ’t midden van de oceaan de sterrennacht er nog geweldiger uitzien, maar ik koester die nacht in de bergen als een van mijn mooiste natuurbelevenissen. Het was een wolkenloze nachtelijke hemel, geen wind, totale stilte en koud genoeg om een jas om te slaan. De melkweg leek een sluier geslingerd in de zwarte met diamanten bestrooide nacht. Ik kon Marguerite Yourcenar volledig begrijpen toen ze zei:

Het is niet moeilijk

verheven gedachten te koesteren

als de sterren stralen.

In de Bijbel suggereert de profeet Jeremia dat de sterren ontelbaar zijn, als de zandkorrels aan zee. Deze uitspraak geeft aan dat er veel meer sterren zijn dan die, die we met het blote oog kunnen waarnemen. Zonder hulpmiddelen kunnen we op een heldere nacht zo’n drieduizend sterren zien, het aantal zandkorrels in je hand. Maar in werkelijkheid is het aantal sterren overweldigend!

Astronomen verklaren dat de grootte en de ouderdom van het heelal buiten ons menselijk begrip gaat. Om de afstanden in de ruimte uit te drukken gebruikt men lichtsnelheid. Het licht verplaatst zich in één seconde zo’n 300 000 km. In één uur is dat 1 079 252 848,8 km. En in één jaar is de ongelooflijke afstand 9 500 miljard km !
90% van het heelal bestaat uit donkere materie. Deze materie kunnen we niet waarnemen en we weten ook niet waaruit deze donkere materie bestaat. Er is dus veel meer materie die we niet zien, dan die we wel zien.
Het heelal bestaat uit miljarden sterrenstelsels. Een sterrenstelsel bestaat uit gas en stof en sterren, miljarden sterren. De melkweg bevat zo’n 400 miljard sterren die allen in een bepaalde orde bewegen.
Deze gegevens lieten me duizelen op mijn donker hotelterras en ik voelde me heel klein in dit grote universum.

Zeg ook niet zomaar ster tegen een ster. Er zijn dubbelsterren, enkelvoudige sterren (zoals onze zon), veranderlijke sterren of Mira-sterren, Nova-sterren, hete en koele dwergsterren, blauwe en rode reuzen, witte, gele, bruine en zwarte dwergen, neutronensterren en superreuzen. En waarschijnlijk zijn er nog meer.

Hoe kon Jeremia, die ongeveer 2600 jaar geleden leefde, in een tijd waar nog geen telescopen waren, weten dat het aantal sterren dat hij zag in werkelijkheid nog veel groter was?
In Jesaja 40:26 staat: ‘Sla uw ogen naar omhoog, en zie Wie deze dingen geschapen heeft; Hij is het die hun leger voltallig tevoorschijn brengt, ze alle bij name roept door zijn grote vermogen en zijn sterke kracht; er ontbreekt er niet één.’

In de Parel van Grote Waarde lezen we dat God tegen Mozes zegt:
‘ En ontelbare werelden heb Ik geschapen; en ook die heb Ik voor mijn eigen oogmerk geschapen; en door de Zoon heb Ik ze geschapen, die mijn Eniggeborene is… Want zie, er zijn vele werelden die voorbijgegaan zijn door het woord van mijn macht. En vele zijn er die nu bestaan, en ze zijn voor de mens ontelbaar; maar alle dingen zijn geteld bij Mij, want ze zijn de mijne en Ik ken ze.’

Deze korte schrifttekst geeft ons een kleine glimp in de grootsheid van de Schepper. Daar, op de Seiseralm in de Dolomieten voelde ik me gekend en zong mijn hart een van mijn lievelingslofzangen:

‘O Here God, als ik met diepe eerbied kijk naar uw schepping ongeëvenaard; de zon en maan, een ster die snel voorbijschiet, uw macht in ’t gans heelal geopenbaard, dan zingt mijn ziel, mijn Heiland God tot U: ja, Gij zijt groot, oneindig groot.’

Voor de periode van de satellieten en de GPS gebruikten de zeelieden de sterrenmethode om hun koers te bepalen. Deze navigatie had minstens twee sterren nodig en om zeker te zijn was een derde ster noodzakelijk.
Er is veel onzekerheid in onze wereld. Het nieuws van de zomer 2016 kunnen we nu al inkaderen met een zwarte rand. Nice, Turkije, Baton Rouge, München, een piepklein dorp in Frankrijk, de massagraven in de Middellandse Zee, enz. Er zijn veel stemmen en veel wegen. En ze leiden niet allemaal naar goede plaatsen.

Bepaal je koers aan de hand van sterren,

niet aan de hand van de lichten

van ieder schip dat passeert.

(Omar N. Bradley)

Welke drie sterren bepalen mijn koers? Welke zijn jouw sterren?
Zonder te veronderstellen dat mijn sterren de beste zijn, wil ik jullie meegeven hoe de mijne noemen:

Een eerste ster op wie ik mijn levensweg baseer is schriftstudie. Ik hou ervan om in de Bijbel, het Boek van Mormon en andere schriftuur patronen te vinden die ik kan toepassen in mijn leven. In die momenten van studie en meditatie kan ik de zachte stem van mijn Schepper horen.

Een tweede fonkelende ster is mijn geloof in profeten, die de vertegenwoordigers zijn van Christus hier op aarde. Ik vergelijk ze met de Poolster die je steeds op dezelfde plaats kan vinden aan de hemel.
In de showbizz en de wereld van Hollywood vind je veel ‘nep’sterren. Hoewel ik sommige van die wereldse sterren wel bewonder om hun talent, zien mijn idolen er lichtjes anders uit, zonder glitter en glamour, maar met een immense wijsheid en kennis.

‘Voorzeker, de Heere Heere doet niets tenzij Hij zijn geheimenissen heeft geopenbaard aan zijn dienaren, de profeten.’ (Amos 3:7)

‘Wat Ik, de Heer, heb gesproken, heb Ik gesproken, en Ik verontschuldig Mijzelf niet; en al gaan de hemelen en de aarde voorbij, mijn woord zal niet voorbijgaan maar zal geheel worden vervuld, hetzij door mijn eigen stem, hetzij door de stem van mijn dienstknechten, dat is hetzelfde.’ (L&V 1:38)

Mijn derde ster is opgebouwd uit het sterrenstof van mijn toepassingen op wat ik gelezen, geleerd, gehoord en gevoeld heb. Hoe meer goeds ik doe, hoe feller deze ster schittert.
Als ik mijn levenskoers navigeer op deze drie sterren en geregeld bijstuur, dan voel ik meer vreugde en vrede. Dan weet ik dat ik de goede richting uitga.

De meeste mensen zijn als een blad dat valt,

als speeltuig van de wind

draait en wentelt het,

om ten slotte ter aarde te tuimelen.

Anderen echter,

zij zijn sterk in de minderheid,

lijken op de sterren die een vaste baan hebben,

zij zijn onbereikbaar voor de wind

en bezitten een wet en koers in zichzelf.

(Herman Hesse)

Net als iedereen is voor mij het leven niet altijd rozengeur en maneschijn en fonkelende sterren. De kunst is, om ondanks alles, de sterren te kunnen blijven zien.
Barbara Smith zei eens:

Twee mannen keken door de tralies,

de ene zag de modder,

de andere zag de sterren.

Hoe kunnen we de sterren zien terwijl de media gespecialiseerd is om de modder in de kijker te zetten? Kijk vooruit, kijk omhoog!
Ouders, grootouders, tantes, ooms, leerkrachten, buren,… we zouden kinderen van jongs af aan de weg omhoog moeten leren, zodat hun vizier altijd op de sterren gericht zal zijn. Leer hen dat elke droom begint met een dromer. Laat ze weten dat in hen de kracht, het geduld en de passie zit om naar de sterren te reiken en de wereld te veranderen!

Het is nog volop zomer en het kwaad zet zijn pionnen uit terwijl wij ons insmeren met zonnecrème. Leiders met extreme persoonlijkheidstrekken lijken tegelijk op vele plaatsen aan de macht te komen. Ze doen me denken aan Hitler,Stalin,Mussolini en Mao. Toen die figuren de plak zwaaiden waren de nachten donkerder dan donker. De sterren waren verdwenen, maar zij vonden de gele ster uit.

Toen Denemarken door Duitsland bezet werd, moesten de Deense joden van de bezetters een gele ster dragen. Zo kon iedereen hen van ver herkennen. Koning Christiaan liet op zijn kleren een gele ster naaien en hij vroeg aan de mensen van Denemarken om allemaal een gele ster te dragen. Als alle Denen en joden een gele ster dragen, dan kon men geen enkele jood meer vervolgen (naar een Deens verhaal).

Marilyn Monroe zei eens:

We are all stars

and we all serve to twinkle.

Dat is juist, maar mag ik het een beetje veranderen:

We are all stars

and we twinkle as we serve.

Veel jonge mensen zitten in parken, op straten en op pleintjes geestdriftig achter Pokémons te zoeken. Dat kan waarschijnlijk wel eventjes leuk zijn, ik hoop alleen dat ze niet vergeten ook eens omhoog te kijken. Daar kunnen ze misschien wel de grootste Pokémon ooit te pakken krijgen.

Nog enkele sterrentips voor deze maand:

  • Zoek een donker plaatsje op en geniet van de sterren.
  • Bezoek een sterrenwacht.
  • Zing met je kinderen: ’twinkel, twinkle, little star’ te vinden op Youtube.
  • Lees het boek ‘De nachtegaal’ van Kristin Hannah. Je leert er veel over gele en ander sterren. Een echte aanrader!

En, als 50-plusser kon ik dit toch niet achter houden:

De ouderdom heeft niet minder voordelen dan de jeugd,

ofschoon een ander uiterlijk.

Als de zon ondergaat,

komen er sterren aan de hemel,

die men bij dag niet ziet.

(Henry Wadsworth Longfellow)

Reik naar de sterren, tover sterren in je ogen, doe een wens als je een ster ziet vallen, en als er iets in de sterren geschreven staat is het wel dit: wees een fonkelende ster in deze soms verduisterde wereld.

Vakantie!

vakantie blog 2

Vakantie, wat is dat?

In het woordenboek lees ik dat vakantie een periode is van een aantal dagen waarin je vrij bent en niet hoeft te werken. Vandaar dat er velen zijn die na hard werken naar vakantie uitkijken!

Een tweede betekenis volgens dat serieuze boekje is dat vakantie een verblijf is buiten de eigen woonomgeving voor ontspanning of plezier. Vandaar de monsterfiles op de snelwegen!

Als je zegt dat je op vakantie gaat, dan geef je aan dat je naar een vakantiebestemming vertrekt. Die bestemming varieert van mijlenver weg tot Graskant of Nieverans (op zijn Frans uitgesproken).

Ik ga dit jaar

op vakantie naar Zicht.

Waar ligt dat?

…Weet ik niet,

maar in de krant stond

‘Mooi vakantieweer in zicht!’

Als je zegt dat je met vakantie bent, dan kan dat betekenen dat je thuis vakantie viert.

Dat ‘vieren’ vind ik mooi uitgedrukt. Vakantie niet gewoon vinden, of een verworven recht, maar iets om te vieren!

In het woord vakantie zit het stukje ‘vacant’. Dat betekent leeg, open, onbezet en vrij. Daar zou vakantie om moeten gaan: een periode je dagelijkse routine openbreken zodat er veel vrije ruimte komt. Maar als ik zo om me heen kijk, zijn de vakanties druk bezet, en helemaal niet leeg.
Ik hou niet van overvolle stranden waar je je handdoek niet kwijt kan en waar de geur van zonnecrème de zilte geur van het zeewater grotendeels maskert. Ik hou ook niet van drukke toeristische plaatsen waar het culturele erfgoed verstopt zit achter een meute foto’s – trekkende haastige passanten.
Er zijn mensen die zulke plaatsen juist opzoeken en het geweldig vinden, maar ik wil tijdens de vakantie dingen kunnen loslaten, om zo mijn eigen innerlijke ik te helen en op te laden.

Vakantie is volgens mij bedoeld om nieuwe krachten op te doen en het leven op een andere manier te benaderen. Daarom vind ik het Engelse woord voor vakantie zo mooi: holidays. Letterlijk: heilige dagen nemen.
Misschien vindt dat woord de oorsprong in het feit dat de mensen vroeger alleen de zondag een beetje vrijaf hadden. Ik geloof wel dat vakanties heilige momenten kunnen opleveren en niet alleen als je de stilte opzoekt in een oude abdij.

Het is alleszins zo dat het woord ‘vakantie’ nog niet zo lang in het woordenboek van de gewone man staat. Vanaf 1920 voerden enkele grote fabrieken in het Antwerpse enkele dagen vakantie in voor hun personeel.
In 1938 werd het recht op vakantie uitgebreid tot alle Belgische werknemers. En in 1963 werd een derde vakantieweek ingevoerd. Tachtig jaar geleden werd één week ‘betaald verlof’ voor iedereen werkelijkheid.
Ik heb daar niet zo bij stil gestaan, vakantie hebben is iets vanzelfsprekend geworden. Voor mijn grootouders was een dagje naar zee al een uitzondering. Mijn eigen ouders gingen voor de eerste keer een weekje naar Heist-aan-zee toen ik tien jaar was. Ik herinner me nog dat het veel regende en dat mijn kleine zus verloren gelopen was op het strand – met alle paniek en angst erbij. Ik weet ook nog dat ik met mijn zakgeld het spel ‘Monopoly’ gekocht had in plaats van strandballen en emmers met schopjes. Maar die aankoop zal wel beïnvloed geweest zijn door het natte weer toen (jaja, het regende toen ook al dikwijls).

In de arbeidersbuurt waar ik opgroeide, was een vakantie in het buitenland zeldzaam. Spanje en de Provence waren exotische namen waar wij als kinderen uren over konden fantaseren. Ik merkte toen echter al dat afgunst nooit vakantie neemt (Francis Bacon). Hoe verder je op reis ging, hoe meer  je bewonderd werd door je omgeving.

Het duurde nog tot ik veertien jaar was voor ik naar het buitenland op vakantie ging. Dat was met de ziekenbond, naar Zwitserland. Ik stond tussen een heleboel meisjes met een kartonnen valiesje nerveus op de nachttrein te wachten. Ik had een berglandschap op mijn valiesje geschilderd. Best wel cool, maar ik denk dat de jeugd nu liever hun vakantiekleren in een Samsonite – koffer of een Kipling – rugzak wringt. Veel spullen konden wij niet meenemen, want op een kartonnen koffertje gaan zitten was uitgesloten.
In ieder geval belette die kartonnen valies niet dat ik geweldige nieuwe indrukken mee naar huis kon nemen.

Collect moments

not things.

Vroeger gingen we heel zuinig om met het fotorolletje in onze camera. We moesten altijd afwegen of het wel de moeite waard was om een beeld te vereeuwigen. Want na de twaalfde foto kon er immers nog een dertiende of veertiende hoogtepunt komen. Ik hield niet van een filmrolletje van 12. Soms had je geluk en kon er nog een foto bij, maar meestal stond die laatste foto niet op de afdrukken die je enkele weken later bij de fotograaf ging ophalen.
Nu maakt een klikje meer of minder niet veel uit. Maar het is wel een heel werk om uit honderden digitale foto’s een album te maken waar je meer plezier aan zal hebben, dan aan de harde schijf die je toch niet meer bekijkt, of die je niet meer weet liggen.

Ik las eens ergens dat vakantie ook een periode zou kunnen zijn om recreatief bezig te zijn. Recreatie … herschepping.
Je leven even letterlijk en spiritueel recreëren, herscheppen:

In plaats van van hot naar her te rennen: uitslapen, je uitrekken en uitgebreid ontbijten.
In plaats van een overvolle agenda: doen wat je leuk vindt en in de tuinzetel figuren ontdekken in de wolken.
In plaats van haast en drukte: vrienden uitnodigen en een middagdutje doen.
In plaats van alles te regelen: je eens laten bedienen, zand tussen je tenen voelen en op onbekende wandelpaden je schoenafdruk achter laten.

We zouden eigenlijk altijd vakantie moeten hebben.

We zijn er voor geschapen.

Maar waar moet je dan nog naar verlangen?

Simon Carmiggelt

Altijd vakantie hebben is zoals alle dagen kerst vieren. We zouden het niet meer waarderen, saai vinden, of misschien zelfs willen verwijderen. Een gezonde afwisseling tussen aan de ene kant werken, je inzetten voor een ander en aan de andere kant vakantie en vrije tijd, dat levert volgens mij de meeste voldoening op.

Vakantie verloopt ook niet altijd zoals we het zouden willen. Het woord ‘vakantiestress’ bestond voor mijn grootouders nog niet. Ze vulden hun spaarzame vrije tijd eerder in met het genieten van kleine dingen en de jaarlijkse kermis met vlaaien en worsten.
Voor we vertrekken moeten we van alles voorbereiden: kleren wassen en strijken, koffers inpakken, het huis schoonmaken, boodschappen doen, een oplossing voor huisdieren zoeken.
En onderweg kan het stressduiveltje ook nog op onze schouder zitten. Kibbelende of zieke kinderen in de auto, een afslag missen, files… Je wordt er bijna gek van.

Er is maar één ding erger

dan rijden met een caravan:

rijden achter een caravan.

Nu is voor veel mensen op vakantie gaan geen keuze meer, maar een moeten. Iedereen gaat immers op vakantie. De sociale druk om de hipste reis te maken is groot. Facebook en Instagram hebben dit nog verder in de hand gewerkt met een toestroom van de meest exotische foto’s ooit.
En als je al een keuzeverlamming hebt als je naar de tandpasta kijkt in een warenhuis, welk gevoel krijg je dan als men je poeslief vraagt: ‘Welke vakantie doe jij dit jaar?’

Hoewel voor veel landen het verschijnsel vakantie economisch gezien van groot belang is, krijg ik soms een vakantiekramp bij de keuzelijst die ik voorgeschoteld krijg:

Een bootvakantie, cultuurvakantie, creatieve vakantie, taalvakantie, sportvakantie, fietsvakantie, natuurvakantie, schildervakantie, muziekvakantie, strandvakantie, rugzakvakantie, thuisvakantie, werkvakantie, …

Godfried Bomans zei het heel eenvoudig:

De kunst van het leven

is thuis te zijn

alsof men op reis is.

Vakantie moet niet veel kosten, met een portie creativiteit kan je dichtbij een topper in je herinneringen creëren. Wat dacht je van kamperen in je eigen tuin? Of kriebelbeestjes zoeken in je eigen straat? Een filmavond thuis? Wandelen in het veld om de hoek? Voor je vrienden je buurt gidsen?
Maar als je er dan toch geld aan wil spenderen:

Travel is the only thing

you can buy

that makes you richer.

In mijn brein is een kamertje met vakantierijkdommen opgeslagen. Piep je even mee? Als je de deur opent dan zie je:

Het gevoel van vrijheid, van zon, zee en strand.
Mijn voeten in het warme zand, schelpjes verzamelen en een lekker ijsje van het karretje.
Een hitlijst van vakantie- en kampliedjes, kampvuur en marshmallows.
Zonnecrème en insectenbetenzalf, vervelde huid en rode bolletjes.
De geur van lavendel en in houtvuur gebakken pizza.
Waterdruppels op mijn huid na een baantje of twee rustig zwemmen.
Het geruis van de golven en de stilte op een bergtop.
Alpenweiden, koeien en eeuwige sneeuw.
Meesterlijke bouwwerken, en eeuwenoude kunstwerken.
Wonderlijke culturen, ver en dichtbij.
Keuvelen met mijn buren en spelen met mijn kleinkinderen.
Hand in hand met mijn geliefde op onbekende wegen.
Lachende mensen en lachende kinderogen…

Iedereen heeft wel zo’n kamertje in zijn hoofd. En dat is ook het mooie van vakantie, de herinneringen die je meebracht kan je zomaar weer oproepen. Een foto, een souvenir, een liedje of een geur, dat kan de herinnering nog versterken.
Ik weet dat die herinneringen de bloemen in de winter van mijn leven zullen zijn. Ik kan ze nu nog volop kweken.

Nog een doordenkertje van P. Sookdhew om af te sluiten:

De meesten van ons denken beter na

over wat we met twee weken vakantie gaan doen,

dan over wat we met de rest van ons leven gaan doen.

Tja, vakantie is nu eenmaal een korte periode tussen plannen en herinneren. Ons leven is meer dan vakantie alleen. Als een lach directe vakantie is, dan kunnen alle dagen een vakantiegevoel geven, ook als het regent.

 

 

Ergens zijn stempel op drukken

 

 

blog stempel

 

Vorige week nestelde ik me tussen een paar kleinkinderen in de zetel. Buiten druppelde en regende het met tussenpozen van enkele minuten. Goed weer om een filmpje te kijken.

 

Drie paar onschuldige kinderogen en een paar ogen dat al wat meer van de wereld gezien had, fixeerden zich op een scherm tegen de muur.
Geamuseerd volgde ik het verhaal van een kleine dinosaurus die zo graag zijn stempel op een rots wou zetten. Zijn vader maakte de kleine dino duidelijk dat hij dat niet zomaar kon doen. Het zou veel tijd en werk vragen.

Wie heeft een stempel op jouw leven gedrukt?

Welke stempels heb jij gedrukt?

Jaren geleden had ik als jonge leerkracht een stempelkaart van de overheid gekregen. Ik moest een periode elke dag in een lange rij aanschuiven, om een verplichte stempel te halen.
Die stempelkaart was minder plezant dan de kaart die ik in het eerste leerjaar van een nonnetje kreeg. Toen kreeg ik een stempel als ik goed gewerkt had.

Nog steeds sieren stempels de schriften van kinderen die leren schrijven. Ze zien er veel leuker uit. In plaats van de bolletjes en sterretjes van vroeger, zijn het nu smiley’s of Disney-figuurtjes geworden. Het resultaat is hetzelfde: schitterende oogjes en het verlangen om nog beter te doen.

In de kleuterschool wordt nog steeds kwistig met vingerverf gesmeerd op handen en voeten. Die afdrukken worden dan fier overhandigd aan mama, papa, of oma en opa.

Kleine kinderen stempelen met hun handen, met beschilderde herfstbladeren, met een doorgesneden aardappel, of met kant en klare stempelstiften. Jonge ouders moeten hun kroost goed in het oog houden, want die kleine snottertjes willen wel overal een merkteken achterlaten. Net zoals een kater willen ze precies zeggen: ‘Hier ben ik geweest.’

De jeugd kerfde vroeger wel eens met een mes hun merkteken in een boomstam; nu krabbelen ze met stift hun namen op romantische bruggetjes of eeuwenoude stenen.

Hoe jong of oud we ook zijn, we willen een stempel achterlaten. Tegenwoordig vinden we een massa stempels op Facebook en andere sociale media. Alles wat we posten op social media heeft een invloed op ons persoonlijk merk.

Our fingerprints

do not fade from

the lives we have

touched.

Remember to leave

a positive mark.

(Healthy thoughts)

 

Er zijn veel mensen die niet alleen hun stempel op mijn wereld gezet hebben, maar die de hele wereld beïnvloed hebben.
Jezus Christus zei niet alleen hoe het moest, Hij leefde ook na wat Hij predikte. Zijn grote stempel van naastenliefde is misschien wel de meest belangrijke die ooit op deze wereld gezet is.
Joseph Smith gaf opnieuw betekenis aan ‘waarheid en licht’.
Grote filosofen zoals Plato, Socrates en Aristoteles lieten de mensen dieper nadenken.
Martin Luther King en Nelson Mandela behoren tot de strijders tegen de apartheid. Hun stempel is verdraagzaamheid en het aanvaarden van elke mens.
Ontdekkingsreizigers als Christoffel Colombus en Amundsen, om er een paar te noemen, stempelden onderzoekingsdrang en volharding.
Componisten en muzikanten, waaronder Beethoven, Mozart, de Beatles en Willem Vermandere, vormden gevoel voor ritme en muziek.
Net zoals vele mensen is mijn leven getekend door een reeks wetenschappers: Louis Pasteur, Marie Curie, Albert Einstein, en nog veel meer.
Uitvinders, zoals Henry Ford, Thomas Edison en Tim Berners Lee, hebben hun stempel gezet op ons dagelijks leven in dit digitale tijdperk.
Als ik een dipje heb, moet ik maar denken aan de vele helden van vroeger en nu. Het voorbeeld van van Florence Nightingale en Helen Keller geeft me een schop onder mijn kont. Marissa Mayer ging bij Google weg om Yahoo CEO te worden. Om vol te houden stelde ze prioriteiten: op de eerste plaats kwam God, dan haar gezin, en op de derde plaats het bedrijf. Wat een geweldige stempel hebben die vrouwen, en nog veel andere, nagelaten!

Het kan ook niet anders of er zijn kunstenaars en schrijvers die een onuitwisbare stempel hebben gezet. Om er een te noemen: de kunstwerken van Escher kunnen me nog steeds boeien.
Ik ben absolute fan van de schrijvers Gerald N. Lund, Emily Freeman en Richard Paul Evans. Ik ben jaloers op de schrijfstijl van Jodi Picoult, en J.K.Rowling is ook een favoriet. Buiten dat ik genoten heb van Harry Potter, vind ik het fantastisch dat deze schrijfster de wereld rondreist om kinderen het plezier van lezen bij te brengen.

The human soul

has still greater need

of the ideal

than of the real.

It is by the real

that we exist;

it is by the ideal

that we live.

(Victor Hugo)

 

Buiten al die grote namen, hebben ook heel gewone mensen een stempel op mij gedrukt.

You don’t have te be a

‘person of influence’

to be

influential.

In fact,

the most influential people

in my life

are probably not even aware

of the things

they’ve taught me

(Scott Adams)

Mijn ouders, sommige leerkrachten, mijn vrienden, zij hebben een stempel gezet op mijn denken, mijn doen en mijn laten. Misschien denk je nu dat ze te klein waren om invloed te hebben. Maar als je dat denkt, dan heb je waarschijnlijk nog nooit de nacht doorgebracht met een mug op je kamer. Iedereen heeft het karakter om een stempel te zetten.
Er waren mensen die slechts mijn leven gekruist hebben, en er waren er die slechts korte tijd op mijn pad meewandelden. Maar zij hebben een onuitwisbare stempel in mijn hart en ziel gedrukt.

 

How do you want to

leave your mark

on the world?

Ik hoop, dat als ik ergens vertrek, of als ik iemand moet verlaten, of afscheid moet nemen, dat ik dan die plaats, of die persoon, beter achter laat dan voor die ontmoeting. Soms zal mijn stempel klein zijn: een glimlach, een schouderklop, een luisterend oor.
Maar ik hoop, dat ik, door te schrijven een rimpeling in iemands leven kan veroorzaken.

Ik ben misschien van de oude stempel, maar ik geloof nog steeds dat het beter is te geven, dan te nemen.

We moeten allemaal geen beroemde personen worden, maar we oefenen allemaal een invloed uit: als mens, als partner, als ouder, als grootouder, als vriend, als …
L.Tom Perry zei over de stempel die ouders zetten:

The influence of righteous

conscientious,persistent,

daily parenting

is among the most powerful

and sustaining forces

for good

in the world.

 

En, o ja, ’the Good Dinosaur’ heeft zijn stempel kunnen plaatsen!

Al gelachen vandaag?

 

 

Een glimlach is de                                                                                                                                                                                                           zonlachen blog

die de winter

van je gezicht

verdrijft.

(Victor Hugo)

 

 

 

 

 

Lachen is de reactie van mensen op humor, of een uiting van blijdschap, opluchting of spanning.
Al gelachen vandaag?
Ik lachte gisteren om een grapje van mijn man. Hij heeft wel enkele leuke grapjes en hij vertelt nooit dezelfde. Soms gelijken ze goed op elkaar, maar dat doet er niet toe. Mijn man tovert altijd een glimlach op mijn gezicht.

Een Vlaming kan altijd drie keer lachen om een mop.

De eerste keer als je ze vertelt,

de tweede keer als je ze uitlegt

en de derde keer als hij ze begrijpt.

(Louis Paul Boon)

Ik lach vandaag, omdat de lucht er minder grijs uitziet. Het zonnetje geeft een blij gevoel en ik hang vrolijk de was  aan de droogmolen in onze tuin.

En ik lach morgen – zeker weten- om het liedje van ‘Ridder Martijn en ridder Koen’ dat mijn kleinkinderen met gebaren en al enthousiast zullen zingen.
Mijn kleinkinderen maken me blij. De twee oudste kleindochters zijn giechelkonten geworden, en een beetje jaloers denk ik terug aan die zorgeloze prille tienerperiode in mijn leven. Een ander kleinkind is een echte lachebek. Haar schaterlach werkt heel aanstekelijk en besmet in een mum van tijd heel haar omgeving. Mijn kleinzoons hebben dikwijls een grijnslach. Wie proberen ze nu weer een loer te draaien?
Ja, lachen is eigenlijk heel simpel. Het leven is veel te kort om er sip bij te lopen over dingen het echt niet waard zijn.

 

Lachen is een boeiend onderwerp. Het interesseert de wetenschap, de reclamewereld en degenen die kijkcijfers willen halen.
Als we lachen maken we een geluid dat we nauwelijks kunnen controleren. Een spontane lach maakt een spontaan geluid. Af en toe zweven er op het internet filmpjes met kraaiende en schaterende baby’s. Als je in een dipje zit en je kijkt naar zo’n filmpje, dan krullen je mondhoeken vanzelf omhoog.

De lach van een kind

is het mooiste geluid ter wereld.

De Mona Lisa heeft de beroemdste glimlach van heel de wereld. Hoeveel keer is haar glimlach al bekeken, gedeeld en bestudeerd? Elke dag passeren 20.000 mensen het schilderij in het Louvre. Een aantal jaren geleden was ik één van hen. Ik weet nog toen ik in dat indrukwekkende museum voor die beroemde glimlach stond, dat ik eigenlijk verbaasd was over de afmetingen van dat beroemde kunstwerk. Ik had me dat schilderij veel groter voorgesteld. Moest het niet duidelijk in de belangstelling staan, je zou er zo kunnen voorbij lopen. Over de glimlach van de dame zijn tientallen theorieën te vinden, van de mysterieuze glimlach van een zwangere vrouw tot de glimlach van Leonardo da Vinci zelf. Huidige software die emoties zou herkennen, geeft aan dat er voor 83% geluk in die lach zit. Oef, de beroemdste glimlach is dus een echte!

 

Behalve het gezicht van de Mona Lisa, moet je eens het gezicht van levende mensen observeren. Dat kan je doen als je aan het wandelen bent, of als je een terrasje doet. Ik vind dat mensen met een glimlach meer stralen. Ik krijg er zelf een glimlach van op mijn gezicht. Een oprechte glimlach is een reflexie van je karakter en zendt licht uit. Charles Gordy merkte op dat een glimlach een goedkope manier is om je uiterlijk te veranderen. Ik zou zelfs durven stellen dat een glimlach de beste facelift is die je jezelf kan geven. Kijk maar eens met een glimlach in de spiegel: je ziet er mooier, levendiger en jonger mee.

Je bent nooit helemaal gekleed

zonder glimlach.

(Martin Charnin)

 

Het is gemakkelijk om te glimlachen als je leven rustig verloopt. Maar wat doe je als dat leven in een stroomversnelling komt? In een storm? In een tsunami? Wat doe je als alles tegenzit? Zakt je gezicht dan in elkaar en kan er geen lachje meer af? Die sombere periode van je leven wordt nog somberder als je in de spiegel een gezicht ziet met neerhangende mondhoeken. Tegenslag is een deel van het leven, lift je mondhoek omhoog. Wilhelm Raaber zag het zo:

Humor

is de zwemgordel

op de rivier van het leven.

Ik heb al veel verhalen gelezen over dramatische oorlogen. In al die boeken waren er mensen in staat om die verschrikking te overleven door onder andere humor. In ons persoonlijke leven moeten we meer dan eens een oorlog uitvechten.

Het leven moet met liefde en met humor worden geleefd:

liefde om het te begrijpen,

en humor om het te dragen.

(Carlos Fisas)

 

Lachen en humor zullen onze levensvraagstukken niet oplossen, maar helpen ons wel er doorheen te spartelen. Het leven is ernstig, maar we nemen het soms te ernstig op. We moeten onszelf niet te serieus nemen, af en toe humor is goed. Het helpt ons door moeilijkheden en is als een tedere balsem wanneer dingen hard zijn. Toon Hermans zei:

Het leven is zeker niet altijd

‘een reden tot blij zijn’.

Om blij te zijn heb je moed nodig.

Daarom is het woord blijmoedig een veelzeggend woord.

 

In spreuken 17:22 staat: Een blij hart bevordert de genezing.
Ik heb dat zelf ondervonden. Gedurende een heel moeilijke periode van onbegrip, tegenwerking en vechten tegen windmolens, voelde ik me op en leeg. Ik voelde me zo verdrietig, zo onbekwaam. Het was moeilijk om nog licht te zien. Op een dag keek ik in mijn toverspiegel. Ik zag een doffe blik en een neerhangende mond. De spiegel, of hoe je het ook wil noemen, kuchte en zei heel liefdevol: Alleen al een glimlach zorgt voor een beter gevoel. Pas maar op, je wil je rimpels toch op de juiste plaats krijgen? 

So much in life

depends on our attitude.

The way we choose

to see things

and respond to others

makes all the difference.

To do the best we can

and then to choose

to be happy about our circumstances,

whatever they may be,

can bring peace and contentment.

We can’t direct the wind,

but we can adjust the sails.

For maximum happiness, peace and contentment,

may we choose

a positive attitude.

(Thomas S. Monson)

Mijn ’toverspiegel’ liet me inzien dat een vrolijk hart het duister helpt op te trekken. Een vrolijk hart geeft mij kracht en laat hoop groeien. Ik kon niets aan de wind doen, maar heb mijn zeilen bijgestuurd. Dat was niet zo gemakkelijk, en af en toe wakkert de wind weer een beetje aan, maar ik kan weer lachen en echt gelukkig zijn.
En terwijl mijn ogen weer fonkelen en mijn mondhoeken omhoog krullen, fluistert de spiegel opnieuw: één glimlach kan duizend anderen aansteken. Wees die ene.

Een glimlach doorgeven, een vrolijke noot uitdelen, laat ook bij anderen het duister optrekken en plant een sterk zaadje van kracht en hoop. Het is een andere manier van dienstbetoon aan onze kinderen, onze ouders, onze familie, of aan onze vrienden die problemen hebben, of die gewoon een extra dosis van dit vrolijke medicijn nodig hebben.

Probeer eens een ander aan het lachen te maken. Het zal je een fijn gevoel geven. Een heel ander gevoel dan dat je anderen belast met je tegenslagen en klachten.
Onze noorderburen spreken over een ‘baaldag’. Gelukkig hebben wij dat woord niet in onze Vlaamse woordenschat. Misschien moeten we er wel een ‘lachdag’ in opnemen. Dat zou een geweldige dag zijn, juist nu in deze wereld, waar men soms wel van zou balen.

Het aansteken van een lamp in het donker

is het meest zinvol.

Lachen kost minder dan elektriciteit

en geeft minstens evenveel licht.

(Abbé Pierre)

Lachen is een hulpmiddel om de lucht op te klaren, om de spanning te verlichten, en ook gewoon om plezier te maken. Zoals met alle gereedschap moeten we ook dit hulpmiddel goed en wijs gebruiken. We weten allemaal wel dat in bepaalde situaties ‘grappig zijn’, onbeleefd of aanvallend zou overkomen.
Misschien heb je ook wel al eens in gezelschap gelachen als een boer die kiespijn heeft, terwijl je het eigenlijk helemaal niet leuk vond. Lach eerlijk en vriendelijk.

We leven in een wereld waar ruwe taal aanvaard is om te spotten en dingen belachelijk te maken. Alles kan in de naam van ‘humor’. Het gelach en de humor die ik zoek, is die waarmee ik met opgeheven hoofd naast de Heer kan staan. Dit zorgt er voor dat ik ook oppas voor sarcasme of kwetsende humor.

Een goed ontwikkeld gevoel voor humor

is de pool

die balans toevoegt aan uw stappen,

terwijl u loopt

op het koord van het leven.

(William Arthur Ward)

Hugh B. Brown zei:

A wholesome sense of humor

will be a safety value

taht will enable you

to apply the lighter touch

to heavy problems,

and to learn some lessons

in problem solving

that

‘sweat and tears’

often fail

to dissolve.

Lachen is gezond! Gebruik de lach wijs. Gebruik hem op een vriendelijke manier. Lach eerlijk, lach zoals je bent. Te hard proberen grappig te zijn is niet meer grappig. Hou van je eigen lach, of die nu hoog, breed, laag of dun is. En help kinderen het belang van lachen in te zien. Leer hen het wapen van humor te gebruiken, zodat ze explosieve situaties kunnen ontladen. Leer hen dat ze zo kalmer kunnen worden onder druk. Leer hen dat lachen broodnodig is.

Al gelachen vandaag? Doen!
Want met een twinkel in onze ogen en liefde in ons hart kunnen we een drager zijn van licht en hoop.

 

 

De tuin van mijn leven

blog tuinen

De periode van tuinbeurzen en tuinbezoeken is volop aan de gang. Er zijn er die beweren dat de Engelse tuinen de mooiste van de wereld zijn. Hoewel ik eveneens enorm gecharmeerd ben door die romantische tuinen, vind ik de tuinen van Versailles en Keukenhof in Nederland – hoewel heel verschillend van smaak – ook wel prachtig.
Er zijn historische tuinen, botanische tuinen, romantische tuinen, rozentuinen, watertuinen en nog veel meer tuinen.
Ooit wil ik nog eens verdwalen in de tuinen van Claude Monet om zelf te zien of die echt een schilderij zijn. Ook de Lost Gardens of Heligan in Cornwall staat op mijn lijstje. Het schijnt dat je daar in een mytische wereld belandt. Dat lijkt me best wel leuk in deze hoogtechnische wereld.
De hangende tuinen van Babylon fascineren me ook, misschien omdat je deze alleen in vervlogen dromen kan bezoeken.
Ook in ons eigen kleine landje vind je hier en daar prachtige tuinen, zoals de kasteeltuinen van Annevoie.
Ik ga het in deze blog hebben over zo’n tuintje in eigen land, mijn hof.

 

Ik vind het heerlijk om mijn werk even te laten voor wat het is, en om dan een zalig plekje te zoeken in onze tuin. Mijn man en ik hebben hem liefkozend en bewonderend ‘ons klein paradijsje’ genoemd.
Onze hof van Eden kan natuurlijk niet tippen aan de oorspronkelijke paradijselijke tuin.
Eerst en vooral is hij een pak kleiner, lopen we er niet naakt rond, en zijn slangen ver te zoeken. In onze tuin vind je geen boom des levens en de boom van kennis van goed en kwaad groeit er ook niet. We hebben wel een tamme kastanjeboom, een lijsterbes of twee, een paar grove dennen en enkele onbekende sierboompjes. Een vlinderstruik, hulst, een grote azalea en enkele rododendrons zijn een streling voor het oog.
Het liefst van al zit ik aan de vijver. Daar ijveren vrouwenmantel, riet, bies, gele lis, kattenstaart, pijlkruid, waterlelies en nog meer kleurrijke planten om mijn aandacht.
In onze tuin moet ik dikwijls de handen uit de mouwen steken. Zonder mijn handschoenen en een snoeischaar zouden brandnetels, varens haagwinde en nog meer van dat woekerende kruid de macht over nemen.

Ik cultiveer mijn tuin

en mijn tuin

cultiveert mij.

(Robert Brault)

Als ik tijd maak voor mijn tuin, dan leert hij mij heel veel.
Ten eerste, geduld.
Na de winter ligt alles er nogal kaal bij. En als het eerste lentezonnetje voor wat opwarming zorgt, dan hunker ik naar het frisse groen en naar bloemende struiken, en kan de natuur niet vlug genoeg zijn werk doen.
Als ik dan ’s morgens de gordijnen opentrek en de tuin een goeiemorgen zeg, dan wil ik verrast worden worden met bloeiende waterlelies, dansende libellen en een kwakende kikker. Dan wil ik dat de azaleastruik pronkt met honderden rode bloemetjes. Ik wil citroenvlinders en atalanta’s zien fladderen van struik naar struik.
Maar mijn tuin glimlacht om zoveel ongeduld en opent hier een blaadje, daar een dotterbloem en ginds ontrolt hij de eerste varen.
Geen twee dagen zijn hetzelfde in mijn tuin.
Ik ondervind aan den lijve wat Emilie Barnes bedoelt:

Growth takes time.

Be patient.

And while you’re waiting,

pull a weed.

Zoals ik al eerder zei, moet ik in mijn paradijs werken. God zei tegen Adam en Eva dat de aarde om hunnentwil vervloekt was. Dat houdt in dat het voor hun goed was.
Als ik dan onkruid van tussen de plantjes trek, dan durf ik wel eens dromen van een tuin waar niet in moet gewerkt worden.
Maar als ik  ’s avonds de gordijnen dichttrek en slaapwel zeg tegen de tuin, dan lacht hij me breed toe. Ik zie de vruchten van het wieden, maaien, knippen en snoeien, en ben gelukkig.

Your life is your garden,

your thoughts are the seeds.

If your life isn’t awesome,

you’ve been watering the weeds

In mijn tuin is er veel plaats
om te spelen en je te verstoppen,
om te praten en te luisteren,
om te snoezelen en te luieren,
om te genieten en te dromen…

Ik hou van bloemen. Eén bloem kan een heel wonderlijk wereldje zijn. Bloemen leren me veel.
Bloemblaadjes,kelkblaadjes, kroonblaadjes, meeldraden en stampers lokken heel wat zoemend, kruipend en vliegend volk. De lange tong van een kolibrievlinder, het gezoem van bijtjes, het rusten van waterjuffertjes, dit alles ontlokt de gedachte dat bloemen niet alleen mooi zijn, maar ook machtig.
Ik groeide op in de jaren zestig en zeventig, de flowerpower periode. Als we al de rekeningen van zaad, gereedschap en andere uitgaven bij elkaar optellen, dan krijgen we een idee wat flowerpower betekent (letterlijk en figuurlijk).

A flower doesn’t think

of competing to the flower next to it,

it just blooms.

Wat minder competitief stilstaan bij de bloemen die rondom ons groeien, zou meer voldoening en minder strijd en afgunst geven.

Ik geniet met volle teugen van mijn tuin die zich stap voor stap ontwikkelt. Ik zorg voor mijn tuin, maar mijn tuin zorgt ook voor mij. Weet je wat hij gisteren tegen me zei:

Munt uit in jouw veld – wees jezelf en ontwikkel je talenten.

Hou je hoofd hoog – besef je waarde en laat je niet hangen.

Verspreid zaadjes van geluk – een glimlach, een knuffel, een luisterend oor.

Voed de vogels – ontvang vrienden, vertel en koester.

Denk zonnig – er zijn al wolken genoeg in het leven.

 

Er zweeft een liedje van Wim Sonneveld door mijn hoofd:

En langs het tuinpad van mijn vader

Zag ik de hoge bomen staan.

Ik was een kind en wist niet beter

Dan dat het nooit voorbij zou gaan.

Met weemoed vlieg ik terug in de tijd en denk aan ‘onzen hof’: een langwerpige tuin, met veel struiken en drie berken. Helemaal achteraan was er een moestuintje en groeide er een perenboom. Ik sluit mijn ogen en zie mijn pa wandelen in onze tuin, ietwat gebogen en zijn handen op zijn rug. Mijn vader inspecteerde dagelijks wat groeide en bloeide. Hij hield van zijn kleine stadstuin.
Ik wist inderdaad niet dat dit beeld ooit verleden tijd zou zijn.

Langs het tuinpad van mijn leven staan hoge bomen en kleine struiken. Er groeien veel bloemen en het wemelt van het leven. Ik zaai, ik plant, ik maai en ik snoei. Maar ondertussen snoeit de Grote Tuinman mij ook. Soms is dat pijnlijk, maar zijn snoei is gefocust op mijn groei.

En aan het eind van mijn tuinpad staat een zalige tuinstoel, hoopvol en uitnodigend te wachten.

 

Plant dreams

Pull weeds

And grow a happy life.

 

En als het een typische Belgische zomer wordt, dan is het misschien een goed idee om you tube te openen en te kijken naar

De Geheime Tuin
(The Secret Garden)

 

Zaaien en groeien

zaaien
zaaien

Vorige week slenterde ik een tuincenter binnen, op zoek naar eenjarige plantjes voor in de tuin. Die zouden, zoals de naam zegt, een jaar moeten meegaan, maar meestal halen ze zelfs niet een jaar. In september, en anders zeker in oktober, hebben ze het welletjes gevonden. Eigenlijk zijn het dus maar halfjarige plantjes, als een zomerse hagelstorm er na een maand al geen korte metten mee maakt.

De geraniums, begonia’s, lobelia’s, surfinia’s en nog meer schoonheden, roepen kleurrijke taferelen op van Zuiderse Franse dorpjes en bebloemde houten bergchalets. Het lijkt in mijn herinneringen dat die bloemenweelde daar prachtiger is. Misschien komt het omdat het licht daar anders is?

De tuinmannen of tuinvrouwen onder ons zijn nu ook druk in de weer. Het zaaiseizoen is immers aangebroken. Wat in de plantenwinkel dan ook een herinneringscode in mijn hersenpan triggert, zijn de zaadjes. Je weet wel, ze hangen aan rekken in tientallen papieren zakjes: radijsjes, sla, bonen, wortels en nog veel meer. Ik zie mijn vader nog zo’n zakje openscheuren en tientallen piepkleine zwarte bolletjes rollen in zijn hand. In een ander zakje zaten dan weer maar een paar dikke bonen.
Groeien daar echt radijsjes uit? Boontjes? Wortelen?
Ik hoor mijn vader nog wijselijk antwoorden; ‘Als je radijsjes zaait, kunnen er geen wortels uit groeien.

Wat je zaait zal je oogsten.

Ik ontdekte al vlug dat alleen zaadjes die aandacht krijgen, groeiden.
Later, op school, liet een juf met ietwat groene vingers ons cressonzaadjes zaaien op een vochtig watje. Het magische was, dat er inderdaad tere cressonplantjes tevoorschijn kwamen. En enkele dagen later waren ze nog lekker ook!
Sommige van mijn zaai- en plantexperimenten mislukten door te veel of te weinig water, door een slechte grond, door een ontsnapte koe (echt waar!), maar meestal door te vergeten dat zaaien maar het begin is.

Plant dromen,

Wied onkruid,

en een gelukkig leven groeit.

Je moet natuurlijk onkruid leren onderscheiden. Ooit was er eens een juf die helemaal geen groene vingers had, maar ze wou wel de klas het wonder van zaaien en oogsten laten ondervinden. Ze wou niet te groot beginnen en de rage van een vierkantemeter-tuin was voor haar de oplossing. Ze kocht allerlei zaadjes en samen met de kinderen zaaide ze kwistig in haar kleine tuintje. Toen de juf ergens opving dat onkruid altijd de kop opsteekt, ging ze ongerust haar tuintje bekijken. Ze zou dat onkruid eens direct leren wie de baas was. Jammer genoeg trok ze ook alle kiemende plantjes uit. Dat jaar was er in een bepaalde klas geen oogst.

 

Een zaadje is bedoeld om te groeien. Een eikeltje kan een kanjer van een eikenboom worden.

De mens is een goddelijk zaad,
bedoeld om te groeien
tot iets wat onmogelijk lijkt.

We groeien lichamelijk, wat op tienerleeftijd heel frustrerend kan zijn. We groeien emotioneel, we leren mee te leven met een ander. We groeien sociaal, hoewel sommigen muurbloempjes blijven. We groeien intellectueel, mede dankzij de verplichte leertijd in ons land. We groeien ook spiritueel, ook al zie je in deze eeuw een flinke groeiachterstand bij een enorme hoeveelheid mensen. Nochtans is deze geestelijke groei, volgens Elizabeth Kübler, de enige reden van ons bestaan op aarde.

Om in de richting te groeien die we willen, zullen we een boom in onze tuin steunen, leiden en snoeien.
Om zelf in de gewenste richting te groeien, zullen we bewuste keuzes moeten maken. Iets wild laten groeien, levert zelden de gewenste vruchten op. Daarom is snoeien noodzakelijk.

Je krijgt niet wat je wilt,
maar wat je voor je innerlijke groei nodig hebt.
(Annemarie Postma)

 

Groeien als mens, ons ontplooien, ons ontwikkelen, vooruitkomen in het leven, dit vergt geloof, wijsheid en geduld, en is soms een pijnlijk proces.
Soms durven we onze comfortzone niet verlaten en houden we op die manier onze groei tegen.

Er waren eens twee zaadjes die naast elkaar op een vruchtbare grond lagen. Het ene zaadje zei: ‘Ik wil groeien!’
Het wilde zijn wortels diep in de grond voelen en door de aarde heen naar boven uitbreken. Het wilde met zijn tere knoppen de komst van de lente aankondigen. Het wilde de warmte van de zon op zijn gezicht voelen, en de morgendauw op zijn blaadjes.

En dat zaadje groeide en groeide!

Het tweede zaadje zei: ‘Ik ben bang!’
Het was bang voor wat hij in de donkere aarde zou tegenkomen,  als hij zijn wortels naar beneden zou laten groeien. Hij was bang om zijn tere knoppen te beschadigen, als hij door de aardkorst zou breken. Hij was bang dat als hij zijn blaadjes zou uitrollen, ze misschien door een slak zouden worden opgegeten. Hij was bang dat als hij zijn bloesems zou openen, een klein kind ze misschien zou afbreken. Dus wachtte hij liever tot de kust veilig was.

Het zaadje wachtte en wachtte.

Toen kwam er een kip voorbij.
Ze vond het zaadje
en pikte het op.

We moeten durven groeien! Als we onze dromen willen laten uitkomen, moeten we er aan werken, hard werken. Dat vergt tijd, keuzes maken, soms een pleziertje opgeven, het kan ook een mislukking opleveren, ontgoocheling, pijn. Maar als we blijven wachten om iets te proberen, zouden die dromen wel eens diep begraven kunnen worden.

We weten allemaal dat het gras niet groeit door aan de sprieten te trekken, maar door de wortels water te geven. Daarom maakt de grasmaaier na zomers regenweer zoveel overuren.

Maar opgepast! Harry Mulish zei niet voor niks:

Een boom die zo hard wil groeien

dat hij zijn wortels uit de aarde trekt,

zweeft niet ten hemel,

maar valt om.

 

Een van de bijbelverhalen die me veel heeft laten nadenken is het verhaal van de zaaier. Voor degenen die er niet vertrouwd mee zijn:

Zie, een zaaier ging eropuit om te zaaien.
En toen hij zaaide, viel een deel van het zaad langs de weg; en de vogels kwamen en aten het op.
Een ander deel viel op steenachtige plaatsen, waar het niet veel aarde had; en het kwam meteen op, doordat het geen diepte van aarde had.
En toen de zon opgegaan was, verschroeide het; en doordat het geen wortels had, verdorde het.
Een ander deel viel tussen de dorens; en de dorens kwamen op en verstikten het.
En weer een ander deel viel in goede aarde en gaf vrucht, het ene honderd-, het andere zestig-, en een ander dertigvoudig.
(Mattheus 13)

Hetzelfde soort zaad kwam op bepaalde plaatsen niet op, verdorde, verstikte en groeide. Het lag dus niet aan het zaad. De grond was de reden waarom het ene zaad groeide en het andere niet, of onvoldoende. Het eerste zaad kan je vergelijken met het verhaal van het zaadje en de kip. Als we zelf niets ondernemen, kunnen we niet groeien. Bye bye droom. Zaad tussen de stenen zou kunnen betekenen dat ik te vlug ben, geen wortels heb, en bij de minste tegenslag opgeef. Bye bye droom. Zaad tussen de dorens groeit eerst, maar wordt verstikt door de zorgen, de drang naar erkenning en rijkdom. Bye bye gelukkige droom. Het laatste zaad groeit en bloeit, maar is het je opgevallen dat niet alle zaad evenveel vruchten draagt? Er volgt geen oordeel op deze vaststelling. We zijn allemaal verschillend getalenteerd. Veel mensen sporten graag en veel, maar weinigen zijn topsporter. Veel mensen spelen graag muziek, maar weinigen zijn topmusici. Veel mensen schrijven graag hun gedachten neer, maar weinigen zijn topschrijvers.
Misschien zit er ook een waarschuwing in dat we onze dromen niet moeten vergelijken met een ander.

Er zijn piepkleine zaadjes en grote zaadbollen. Zou het niet fijn zijn moest ieder mens elke dag een zaadje planten. Moest iedereen overal waar hij komt iets achterlaten,
iets moois,
een geweldig idee,
een prachtige droom,
een helpende hand,
een schouderklop,
een brede lach.

Laat ieder dag een zaadje achter. Je zal zien, eens worden ze een tuin die je toelacht.

 

Vangen vroege vogels de dikste wormen?

merel met worm
merel met worm

Ik kijk door het raam om de waarheid van het weerbericht in te schatten. In dit grillige lenteweer piept de zon toch af en toe eens door de grijze wolken. Je ziet blauwe vlekken verschijnen en even voelt het weer echt als lente aan.
Ook de tuinvogels profiteren van dit droog momentje. Het roodborstje pikt verwoed op de plaats waar nog niet zo lang geleden, onze twee kippen een leven van scharrelplezier hadden. Ligt er misschien nog ergens een minuscuul graankorreltje?
Kool- en pimpelmezen vliegen aan en af. Er worden volop nestjes gebouwd. Een paar dagen geleden vond ik in onze brievenbus tussen de rekeningen en de reclame een hoopje mos. Gelukkig is de aannemer een meer geschikte plaats gaan zoeken voor de nieuwe woning.
Twee merels pikken woest in het gras. Ze moeten wel heel hongerig zijn, of hebben ze al de verantwoordelijkheid om een hele kroost te onderhouden? Even later vliegt één van de twee triomfantelijk weg, een lange glibberige worm tussen zijn bek geklemd.
Ocharme, die worm, die zal nu wel zo dood als een pier zijn.

Ik vind regenwormen niet van moeders mooiste. Maar ze zijn wel nuttig: ze woelen de aarde om, brengen er op die manier zuurstof in en voorzien de bodem van waardevolle humus.
Wist je dat er drie soorten regenwormen zijn: de strooiselwormen, de bodemwoelers en de diepgravers.

Strooiselwormen zijn armetierige pieren, ze krioelen er in de bovenlaag van het bos maar wat op los.

Sommige mensen zijn als strooiselwormen,

zonder veel dieptegang,

eet, drink en wees vrolijk.

De bodemwoelers leven in de bovenste dertig centimeter van de grond en zij spelen een belangrijke rol in het mengen van organisch materiaal in de bodem.

Sommige mensen zijn als bodemwoelers,

ze willen meer te weten komen,

ze proberen van alles uit,

hun leven is rijk gevuld.

De diepgravers kunnen in goed gedraineerde grond wel een paar meter diep kruipen. Wat een olympische prestatie!

Sommige mensen zijn als diepgravers,

ze zijn specialisten,

geweldige uitvinders

en grote denkers.

Zij eten, drinken en zijn vrolijk,

zij zetten dat soms wel even opzij

voor een hoger doel.

Pol le Roy zei eens: “Een massa-meeting doet me altijd denken aan een feest van regenwormen.”

Krioelende mensen, krioelende wormen…
Daar kan je wel eens in de knoop van geraken. Ik las ergens het volgende anonieme gedichtje:

De regenworm

Een reuzelange regenworm
die sprak: ‘Ik ben vandaag uit vorm,
want waar ik kruip of sta of zit,
ik merk dat ik vol knopen zit,
hetgeen mijn kronkelen vermindert
en mijn bewegingsvrijheid hindert.
Ik weet de reden daar wel van:
’t wil maar niet regenen! – en dan
verliest een regenworm de hoop
en raakt al piekerend in de knoop…’

Maar nauwelijks had hij dit verzucht
of het werd donker in de lucht
en ’t regende opeens enorm,
het was een echte regenstorm!
‘Hèhè’, zei toen de regenworm,
‘Ik kom warempel weer in vorm,

hetgeen bewijst dat al zit je nog zo in de knopen,
blijf steeds op de ontknoping hopen!’

Een eenvoudig gedichtje, maar we zitten soms wel eens in de knoop, met onszelf of met anderen. En dan vermindert ons kronkelen, we worden minder creatief. We beperken onze bewegingsvrijheid, we mijden plaatsen of vrienden. We kunnen de zon niet meer vinden en verliezen de hoop.
Al eens een knoop ontward? Daar is veel geduld voor nodig, een goed oog, soms een bril, en soms hulp van een ander. Maar wat een opluchting als de knoop weg is!

 

Winston Churchill zei:

We zijn allemaal wormen,

maar ik denk dat ik

een glimworm ben.

Als we naar de uitgestrektheid van het heelal kijken, dan kunnen we ons wel als een worm voelen. Maar wormen doen hun onmisbare deel in hun biotoop; van mensen wordt  verwacht hun onmisbare deel te doen in hun biotoop, de aarde.
Nu, een glimworm is geen worm, het is een kevertje. Maar de gedachte is wel mooi om, als je dan toch een worm bent, een glimworm te zijn en licht te geven.
Ik ben een boekenworm, maar ik wil wel graag een glimboekenworm zijn. Ik las een verhaal over een regenworm in ‘Een parel voor elke dag.’

Er was een een kleine regenworm.

Zo’n regenworm bestaat uit kleine ringen,
die elkaar voortstuwen, elkaar voeden,
en samen de grond vol gaatjes boren
zodat die goed kan ademen.
De kleine regenworm was trots op zijn werk.

Op een dag kreeg de laatste ring een idee:
‘Ik wil ook wel eens vooraan graven’, zei die.
En hij begon in de andere richting te graven,
tot grote verbazing van de andere ringen.

Maar ook zij wilden wel eens de eerste zijn.
En zo begon iedere ring zelf eerst te graven.

De kleine regenworm kronkelde zich in alle bochten.
Elke ring trok in een andere richting.
Meer nog,
ze gaven geen voedsel meer aan elkaar,
want ze wilden zelf
zoveel mogelijk groeien en sterk worden,
Ook al moesten de anderen hiervoor uitdrogen.
Ze waren helemaal vergeten
dat zij van elkaar afhingen.

Korte tijd later,
lag de worm te sterven.

 

Welk soort worm we ons ook voelen, we hebben elkaar nodig. Het is nodig dat we af en toe   IK  eens opzij zetten en de waarde van  WIJ  eens onderzoeken, niet als een strooiselworm, maar als een diepgraver. Wedden dat onze omgeving daar rijker van wordt?

Ondertussen is de zon weg. Donkere wolken schuiven traag voorbij. Het druppelt, en de druppels worden dikker. IJs valt uit de lucht en kleine bolletjes springen als mini-pingpongballetjes naar alle kanten.
Ik herinner me ineens de titel van een artikel uit de National Geographic, vorig jaar in mei:

In Noorwegen regent het regenwormen!

In het zuiden van Noorwegen vielen in april 2015 duizenden wormen uit de lucht. Dit was geen aprilgrap, dit was horror in het echt! Wetenschappers breken er zich het hoofd over.
Al verlang ik naar mooi lenteweer, ik zie toch liever hagelbolletjes dan vallende pieren.

En krijgt de vroegste vogel nu de dikste worm?

Vroeg opstaan kan zijn voordelen hebben. Maar de pannenkoeken eten, die een vroege vogel voor jou gemaakt heeft, smaken toch ook héél lekker!

 

 

Verwondering

verwondering
verwondering

Wat is verwonderen?

Ik denk dat verwonderd zijn  niet hetzelfde is als verbaasd zijn. Verbazing vindt plaats in je hoofd, verwondering in je hart.

Logica is de basis voor verbazing.

Als een feit niet in overeenstemming is met mijn verwachting, kan ik heel verbaasd reageren. Bijvoorbeeld, tijdens een cursus vogelobservatie  die ik volgde, was ik verbaasd dat het al tijd was om naar huis te gaan, toen ik de bel hoorde. Of een tijdje geleden hoorde ik iemand zingen en dacht: ‘Wauw,                                                                                    dat had ik niet van haar verwacht!’ Met mijn hersenen had ik iets anders voor ogen, dus reageerde ik                                                                                            verbaasd.

Verwondering is volgens mij iets helemaal anders.

Stilstaan met je hart
is de bron voor verwondering.

Alle kleine kinderen hebben deze houding van verwondering. Lang geleden bezaten jij en ik deze mooie eigenschap. Maar hoe groter we werden, hoe minder verwonderd we bleven stilstaan. Met de jaren wenden we aan de wereld zoals die is. Verwondering verliezen is eigenlijk triestig.

Toon Hermans zei:

 

Wie gewend is aan de dagen van zijn leven,

proeft ze niet meer,

en als je het leven niet meer proeft,

kwijnt de lust om te leven weg.

 

Ik zou zeggen: blijven proeven van het leven! Als je je eten opschrokt, dan smaak je het niet. Trager eten maakt je bewuster van de smaak.

Trager leven – stilstaan – dan komt de verwondering.

Wat een prachtig iets is het om verwonderd te kunnen zijn! In deze drukke, gestresste maatschappij hebben we dat gevoel van verwondering nodig. We willen wel, maar weten niet goed hoe we dat moeten doen. Verwondering laat ons op een andere manier kijken naar alledaagse zaken. Alles in ICT is opgebouwd uit eentjes en nullen, daar kan ik heel verwonderd bij stil te staan.

Verwondering betekent vaak dat we moeten stilstaan. Maken we er tijd voor?

Als alle dagen hetzelfde lijken,

ben je blind geworden

voor de wonderen in jouw bestaan.

De remedie is eenvoudig,

beter opletten.

(Paul Coelho)

 

Het is lente. De natuur barst uit in kleuren en geuren. Vergeet de logica en kijk eens rond met je hart. Open je ogen voor verwondering. Laat de intensiteit en de variëteit van al dat jonge natuurgeweld tot je doordringen.

Pollenallergie of niet, ga eens wandelen en sta stil bij een boom. Laat de lessen biologie varen en verwonder je over zijn stam, zijn knoppen, zijn tere bloesems en frisgroene blaadjes. Als je niet te veel kraakt, buig dan door je knieën en bewonder in onze Vlaamse bossen de pure witheid van de bosanemoon, of de verstilde paarse zee van de boshyacinten. Verwonder je over de geur die daslook verspreid, en streel je iris met de enorme hoeveelheid tinten groen in dit lentepalet. Wees even dat kleine jongetje of meisje dat verrukt  minutenlang naar een wriemelende mier of pissebed kon kijken, en verwonder je over zo veel leven.

Ik heb mezelf voorgenomen om af en toe mijn zelfvoldane ik om te ruilen voor dat kleine kind dat ik eens was: spontaan, flexibel, en elk moment klaar om me te verwonderen en wonderen te accepteren. Met zijn gedicht ‘De wolken’ laat Martinus Nijhoff me verlangen om in onze tuin op mijn rug te liggen zodat de voorbijschuivende hemel me een verwonderende prikkel kan geven.

De wolken.

Ik droeg nog kleine kleren, en ik lag
Lang-uit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven boven ons voorbij
En moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag.

En ik riep: Scandinavië, en: eenden,
Daar gaat een dame, schapen met een herder –
De wond’ren werden woord en dreven verder,
Maar ‘k zag dat moeder met een glimlach weende.

Toen kwam de tijd dat ‘k niet naar boven keek,
Ofschoon de hemel vol van wolken hing,
Ik greep niet naar de vlucht van ’t vreemde ding
Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek.

– Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide
En wijst me wat hij in de wolken ziet,
Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet
De verre wolken waarom moeder schreide –

Kinderen kunnen ons ontroeren en onze ziel raken, zodat we weer verwonderd durven kijken. Ook sommige volwassen kunnen de deur van verwondering uitnodigend open zetten.: een enthousiaste leraar, een bezielde spreker, een zeldzame filosoof, een gedreven natuurgids …

Door de ogen van die ander, kunnen we wat we als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen, opnieuw ervaren in volle verwondering.

Als we durven open staan voor de schoonheid en de geheimen van het leven, dan proeven we die helende kracht van verwondering. Onze ziel maakt een sprong van blijdschap, als we ons weer verwonderen over alles wat kostbaar en inspirerend is. Als we naar de grootsheid van de natuur kijken, kunnen we diep ontroerd raken. Het is niet voor niets dat Socrates dacht dat de filosofie ontstaan was omdat de mens zich overal over verwondert. Want als we nadenkend leven, dan genieten we van de wonderen die verschijnen in ons leven.

Verwondering

maakt je leven

prachtig!

Heb je de sleutel van de deur naar verwondering nog niet gevonden? Misschien vind je hem wel in het gedicht van Pieter G. Buckinx:

Er is iets in de dingen dat ontroert…

Er is iets in de dingen dat ontroert:
het is de schoonheid niet der bloemen,
noch het glanzen van een blad, noch ’t roepen
van de roerdomp in de nacht. Het is
daarin, maar ook daarachter en daarboven
en daaronder, dieper in de grond, die
warm en geurig is als versgebakken brood.

Het zijn de sappen die onzichtbaar blijven,
diep in de wortels en het hart waarin
het leven roert. Het zijn de klanken en geluiden
die een kind kan horen als het zijn oor
te luistren legt dicht aan de grond. Het is
het trillen van de wingerdrank wanneer uw
hand haar aanraakt, en het beven van de
kever op het blad, dat groeit en zwelt.
Het is het dons der distelbloemen en de
pijn der wonden die uw vlees doorsplijt.
Het zijn de tekenen van Gods aanwezigheid.

 

Wat ik zo mooi vind aan dit gedicht, is ‘het is daarin, maar ook daarachter en daarboven en daaronder’. We hebben oren gekregen om dingen te horen, en ogen om dingen te zien, zodat we ons over vele dingen kunnen verwonderen.

Stap naar buiten, de lente tegemoet; sta stil, en kijk met de verwonderde blik van een kind naar al dat leven om je heen.