Ruïnes van steen of van vlees en bloed …

 

IMG_7782

Hoe kom ik er bij om over een ruïne te schrijven?

Op Wikipedia lees ik: Een ruïne of bouwval bestaat uit de resten van een in verval geraakt of vernield gebouw. In het online woordenboek vind ik volgende synoniemen: een bouwval, puinhoop, overblijfsels, ondergang, verderf, verwoesting. Direct na deze zelfstandige naamwoorden volgt het werkwoord ‘ruïneren’ met als betekenis: verwoesten, ongelukkig maken, ten gronde richten.

Als men iets ruïneert, is een ruïne het resultaat.

Onder deze woordenlijst valt mijn oog op deze opmerking:

 

Eigenlijk is het onbegrijpelijk dat de moderne mens kan genieten van een ruïne. Het is immers het restant van een gebouw waarmee iets heel erg is misgelopen …

 

Hoe kan een prachtig gebouw een ruïne worden? Hoe kan een robuust kasteel herleid worden tot een hoop stenen?

De oorlogsmachine produceert op een vlug tempo heel wat ruïnes. Bewijzen daarvan zijn niet alleen in de geschiedenisboeken te vinden,  elke avond biedt ons modern kijkbakje ook zulke beelden aan. Maar oorlog is niet de enige boosdoener die majestueuze gebouwen verwoest. Eens zo’n prachtig kasteel verlaten wordt, neemt de tand des tijds het heft in handen. Beetje bij beetje bijt de tijd een stukje weg, hier een steen, daar een raam en ginds een poort. En het duurt echt geen eeuwigheid voor vleermuizen, ratten en ander ongedierte een nieuw verblijf hebben gevonden.

 

Oude mensen, zieke mensen, eenzame mensen … bouwvallige lichamen en geesten, zij zijn ruïnes van vlees en bloed. De tijd richt ook bij de mens ravage aan. Ziektes en allerlei soorten pijn eisen ook hun tol op dit eens zo majestueuze bouwwerk.

 

Eigenlijk is het onbegrijpelijk dat een mens kan genieten van een ruïne.

 

Maar dat doen we toch, niet? Je moet geen archeoloog zijn en universitaire studies gedaan hebben om zo’n bouwval fantastisch te vinden. Menig jong koppeltje voert er meer dan een romantisch gesprekje. Iedereen die de ruïne een beetje tijd geeft, voelt hoeveel die brokken steen en puin te vertellen hebben. Als je je uurwerk negeert, schiet de teletijdmachine in gang. De oude muren dragen zo veel geschiedenis in hun stenen muren. In gedachten zie je jonkvrouwen door het raam turen en ridders zich warmen aan de haard. Je ziet monniken in de tuin werken en begijntjes zieken verzorgen. Op de met mos begroeide trappen word je omringd door mysterieuze flarden liefde en verdriet, oorlog en pijn, feesten en gezang.

Als men tijd geeft aan een ruïne, dan ontwikkelt zich liefde en begrip voor wat eens was en nu nog is.

Zo veel enthousiasme en liefde voor een hoop stenen knipogen naar de nog grotere waarde om tijd te nemen voor die ruïnes van vlees en bloed. Ook zij hebben ons veel te vertellen. En als we dan onze drukke agenda negeren, dan schiet ook nu de teletijdmachine in gang. We zien liefdesverhalen waarbij geen enkele moderne soap kan concurreren. We worden omringd door mysterieuze flarden van plezier en kermisvertier, van verdriet en onbegrip, van een wereld nog niet zo lang geleden – maar toch zo ver weg.

Als we tijd geven aan een ruïne van vlees en bloed, dan ontwikkelt zich een liefde voor wat eens was en nu nog is.

 

Eigenlijk is het onbegrijpelijk dat een moderne mens kan genieten van een ruïne.

 

In deze ik-maatschappij is het verfrissend om te zien hoe vrijwilligers ruïnes opknappen en er zo voor zorgen dat het verleden doorgegeven wordt aan komende generaties.

Of het nu vrijwillig, of beroepshalve, of familiegebonden is, het opknappen van oude, zieke en eenzame ruïnes zorgt er voor dat komende generaties ook deze geschiedenissen niet zullen vergeten.

 

Van wie anders kan je levenslessen leren

dan van mensen

die al een leven lang

aan het leren zijn?

 

Om te genieten:

Vlakbij Dinant ligt het kleine dorpje Falaën, verscholen in de vallei van de Molignée. Met de railbike kan je tot Maredsous trappen en terug. Lekkere kaas, dat wel, maar de abdij is slechts beperkt toegankelijk. Geef mij dan maar een pittige wandeling naar de ruïnes van Montaigle. Ben je minder goed ter been, dan kan je met de auto bijna tot aan de ruïnes rijden (er is wel niet veel parkeerruimte).

Met veel plezier betaal ik vier euro inkom. De site wordt immers onderhouden door vrijwilligers. Geweldig dat nog zulke mensen bestaan!

Ik bezocht de ruïnes in december. Maar ondanks de kilte en de grijze lucht overviel me direct een romantisch gevoel. Wie zou hier allemaal rondgelopen hebben? Het bleken Romeinen, jonkvrouwen, ridders en soldaten te zijn. Het was dus eerst een Romeinse garnizoensplaats, dan een middeleeuwse vesting, daarna een grafelijke residentie en ten slotte een romantisch pelgrimsoord voor schilders en dichters begin 19de eeuw.  Je kan vrij rondlopen in de ruïne, wat heerlijk is, maar kleine kinderen geef je best een hand.

De burchtruïne is uiteraard een uitgelezen plek voor diverse legendes en spookverhalen. Ik moest niet te veel moeite doen om de kasteelvrouwe uit de  belegerde burcht te zien komen, een takkenbos op haar rug. Wat de aanvallers niet wisten, was dat de kasteelheer tussen de takken verstopt zat. en zo de vrijheid tegemoet ging.

Een modernere versie van Romeo en Julia is de oorzaak dat men op donkere nachten een schim tussen de resten van de burcht kan zien dwalen. Soms kan je haar wanhopige kreten horen, maar ik verkies het rationele beeld van een krijsende roofvogel.

 

Ben je de tijd te veel uit het oog verloren? Ben je te moe om direct naar huis te rijden? Ik verbleef in de bed en breakfast  ‘La Bergerie’  in Falaën. Er zijn drie slaapkamers die landelijk zijn ingericht en zeer ruim zijn. Vlaams-sprekende eigenaars die je ’s morgens vragen of je goed geslapen hebt en hoe je je eitje wil, is mooi meegenomen. Bij mooi weer kan je in de grote tuin genieten van een prachtig zicht op een van de mooiste dorpen van Wallonië (www.labergerie-falaen.be)

Geniet van de ruïnes!