Een nieuwe lente.

De lente heeft de winter een ferme schop gegeven. Het koude seizoen geeft zich nog niet helemaal gewonnen, maar ik heb er goede hoop in dat het -volgens mij- mooiste jaargetijde gaat winnen. De dagen worden langer, de bloesems en de vroegbloeiers vieren al feest, de temperatuur vraagt af en toe al om lichte en vrolijke outfits en ik kijk uit naar het frisgroene kleurenpalet dat binnenkort de touwtjes in handen neemt.
De letterlijke lente is een feit, maar als ik zo eens om me heen kijk voel ik de noodzaak aan een andere, nieuwe lente, een geestelijke lente.
Het is hoog tijd dat de mens wakker wordt uit zijn winterslaap. Hij moet dringend zijn voorjaarsmoeheid afschudden en niet alleen dat, ook de dieper liggende moedeloosheid en lusteloosheid. Die hebben zich diep genesteld in de gedachte dat we ’toch niets kunnen veranderen’.

Jazeker, er zijn genoeg ‘dingen’ die we persoonlijk niet kunnen veranderen, zoals het promoten van haat tegen Europeanen door de Turkse president Erdogan, het misbruiken van kinderen, het partnergeweld, de terroristische aanslagen, het schenden van de mensenrechten op zoveel plaatsen in de wereld, de duizenden vluchtelingen, de economische crisis, de hoge belastingen, de onverdraagzaamheid, de achterklap, en nog zoveel meer.
Toch moeten we blijven geloven dat zelfs het kleinste goedgemikte steentje een verstrekkende rimpeling kan veroorzaken.
Nee, ik kan de wereldproblemen niet oplossen, maar het leven is zoveel meer dan al de negatieve berichten die ons verlammen.

I know that I can’t change the things happening globally, but I know I can make a difference in the world I live in.
I can choose to be kinder especially when I don’t feel like I want to be kind.
I can choose to see the best in others, even when they make it hard.
I can forgive as I know I need others to forgive me.
I can cast a stone, and see what happens.
And if I can, so can you.
(Mylissa De Meyere in mylissasreviewsandbookthoughts.com)

Ik krijg het op mijn zenuwen van ‘ik-kan-niet-mensen’. Meestal zijn dat personen die roepen dat ze iets niet kunnen nog voor ze het geprobeerd hebben.
Je merkt deze ‘ik-kan-niet’ houding zelfs bij jonge kinderen. Veel ouders hebben zo al ontdekt hoeveel geduld ze hebben. Ook een goede leerkracht onderzoekt de onderliggende drijfveer bij die ‘ik-kan-niet’ en stuurt het zelfvertrouwen bij, of doorprikt de luiheid of de onverschilligheid. Ik las in dit verband eens het verhaal over ‘de begrafenis van Ik kan niet’:

In de klas van juf Donna waren alle kinderen ijverig aan het schrijven. Ze moesten een lijst maken van dingen die ze niet konden:
Ik kan een voetbal geen 30 m ver weg schoppen.
Ik kan geen staartdelingen maken met getallen van meer dan drie cijfers.
Ik kan niet tennissen.
Ik kan niet van de koekjes blijven.
Ik kan niet …
Ook juf Donna was aan het schrijven:
Ik kan maar geen afspraak maken met Johns moeder.
Ik kan mijn dochter niet zo ver krijgen dat ze haar kamer grondig opruimt.
Ik krijg het niet gedaan dat …
Waarom concentreerden zij zich zo op negatieve dingen in plaats van een lijstje met ‘ik-kan-wel’ zinnen op te schrijven?
Wie klaar was stopte zijn papier in een lege schoenendoos die op het bureau van de onderwijzeres stond. Ook de juf legde haar papier in de doos. Toen alle lijstjes in de doos lagen, legde juf Donna het deksel er op, stak de doos onder haar arm, nam een schop en liep naar buiten. De leerlingen volgden.
Aan de andere kant van het schoolplein begon de juf te graven. Ze gingen hun negatieve opmerkingen over zichzelf begraven!
Alle leerlingen stonden hand in hand en juf Donna sprak een grafrede uit:
‘Kinderen, we zijn hier vandaag samengekomen om afscheid te nemen van Ik-kan-niet. Toen hij nog onder ons was, had hij op ieder van ons zijn invloed; op sommigen wat meer, op anderen wat minder. Zijn naam wordt echter niet alleen op school uitgesproken, maar ook thuis, in stadhuizen, in de hoofdsteden en ja, helaas ook in het parlement. Maar nu hebben wij Ik-kan-niet een laatste rustplaats gegeven. Hij wordt opgevolgd door zijn broers en zussen Ik-kan-wel, Ik-zal en Ik-zal-nu-meteen. Ze zijn niet zo bekend als hun beroemde familielid en ze zijn zeker nog lang niet zo sterk en machtig als hij. Maar misschien zullen ze ooit, met jullie hulp, meer invloed hebben in deze wereld.
(Chick Moorman)

Misschien kunnen we allemaal wel iets van dit verhaal leren. Ik weet nog toen ik thuis de woorden ‘ik kan niet’ uitsprak, dat mijn moeder er steeds hetzelfde zinnetje op liet volgen:
‘Zet je kan neer en gebruik je handen.’
Het heeft een tijdje geduurd voor ik begreep wat ze bedoelde en nog wat meer tijd voor ik het toepaste.

If we did all the things
we are capable of doing,
we would literally astound ourselves.
(Thomas Alva Edison)

Ik kan me vinden in wat Toon Hermans schreef:
Jammer dat er zoveel kan-ik-niet-mensen zijn. Ze maken hun eigen leven enger en nauwer en verminderen hun eigen kansen, kortom ze maken het leven een beetje armer dan het is. Daarom is het goed mensen tot iets aan te zetten. Ze een zetje te geven, en ze te wijzen op de talrijke mogelijkheden die er zijn. Ik weet niet hoe oud ik zal worden, maar ik blijf hopen op nieuwe impulsen en ik ben graag bereid om zelfs de laatste dag van mijn leven nog iets nieuws te beginnen.

Het is misschien gemakkelijker een ander een aanmoedigingsduwtje te geven dan onszelf in te peperen dat we het kunnen. Ik geloof er sterk in dat als je iets echt wil, dingen waar je met je hart naar hunkert, dat je dan ingevingen zal krijgen om iets te doen of iets te veranderen. Ik weet uit ervaring dat als je dan actie onderneemt en begint met te proberen, je heel wat zal ontwikkelen!

Life is not easy for any of us.
But what of that?
We must have perseverance
and above all confidence in ourselves.
We must believe that we are gifted for something
and that this thing must be attained.
(Marie Curie)

Ieder mens heeft talenten. Het is belangrijk hoe je met die gaven omgaat. Rome is niet op één dag gebouwd. Je kan je talent ontwikkelen op verschillende niveaus: professioneel of als hobby. Waar ben jij het gelukkigst mee?
Ik hou van kunst. Ik heb bewondering voor het talent van Rubens, van Van Dijck en van Monet. Ik kan met verwondering naar de etsen van Escher kijken, maar ook naar de aquarellen van een anonieme kunstenaar. In mijn hart was het verlangen om ook te kunnen schilderen. Ik kreeg de wijze raad van een kunstenares hoe ik dat zou kunnen verwezenlijken: Oefenen, oefenen, oefenen!
Is dat niet zo met alles wat we willen bereiken, wat we willen kunnen?
Het is ook belangrijk hoe je met kritiek omgaat, want vooral de Ik-kan-nietters zullen je trachten te ondermijnen.

Als je een stem hoort die zegt
‘Je kan niet schilderen’,
lieve hemel,
schilder dan!
Zo leg je deze stem het zwijgen op!
(Vincent Van Gogh)

Mensen die zeggen dat dit niet mogelijk is,
moeten degenen die ermee bezig zijn
niet in de weg zitten!

Weet je wat ook dodelijk is voor Ik-kan-niet? Je zelf geloven!
Een vogel die neerstrijkt op een tak, fladdert niet eerst rond om te berekenen of die tak wel niet zou breken. Nee, een vogel vertrouwt niet op de tak, maar op zijn eigen vleugels.
Als je in jezelf gelooft, dan begraaf je Ik-kan-niet.

I believe in myself. I do not mean to say this with egotism. But I believe in my capacity and in your capacity to do good, to make some contribution to the society of which we are a part and to grow and develop… I believe in the priciple that I can make a difference in this world, be it ever so small. (Gordon B. Hinckley)

Lente: nieuw leven! Niet voor niets valt Pasen in de lente. Hoe symbolisch is dit nieuwe leven in het planten- en dierenrijk voor de verrijzenis van Christus, dé ultieme belofte op een nieuw leven!

De lente verrijst opnieuw.
Wij moeten ook verrijzen tot een nieuwe lente, een nieuw geestelijk leven.
Ons niet laten ontmoedigen door de winter van ongeloof en onverdraagzaamheid.
God heeft de verrijzenis geschreven
in ieder blad van iedere boom.
Dus zeker ook in je arm mensenhart.
(Phil Bosmans)

 

Als de stormen woeden …

 

Ik denk dat iedereen het verhaal nog wel kent van dat pientere, dappere, kleine ventje dat zichzelf en zijn broertjes in veiligheid bracht door gebruik te maken van de zevenmijlslaarzen.

Ik stel me zo voor wat Klein Duimpje zijn reactie was toen hij de reuzenlaarzen voor het eerst zag: ‘Oei! Ik ben veel te klein! Daar kan ik nooit mee vooruit, die zijn véél te groot!’
Of: ‘Wauw! Een nieuw vervoermiddel! Super! Dat zal ons hier wel wegkrijgen!’

Zou het kunnen dat we ons soms als Klein Duimpje voelen? Dat we de stormen om ons heen te groot en te woest vinden? Dat de rotsblokken op onze levensweg te groot lijken om er langs te gaan? Dat we onszelf te klein vinden om ook maar één stap vooruit te gaan?

One small crack does not mean
you are broken,
it means that you were put to the test
and you didn’t fall apart.
(Linda Poindexter)

Ik ben pas weer ‘een jaartje ouder’ geworden. Telkens als mijn getalletje groter wordt, denk ik aan wat er ook gegroeid is: wijsheid, kennis, ervaring, geloof en evenwichtigheid. Het was dan wel even slikken toen ik op mijn verjaardag in de spiegel onder mijn rijpere uiterlijk een twijfelende, kwetsbare vrouw zag. Een klein stemmetje fluisterde: ‘Dat is niet erg. Je moet nog zoveel leren van het leven. Zoals een boom pas in de storm laat zien hoe sterk hij is, zo zal ook deze storm in je leven je weer sterken. En dat heeft niets met leeftijd te maken.’

You never know how strong you are
until being strong
is the only choice you have.
(Bob Marley)

In de loop der jaren heb ik geleerd dat de mooie momenten in het leven èn de crisissen mijn ziel voedsel geven. In moelijke tijden staan we als het ware op een splitsing. We kunnen de weg nemen die ons laat concentreren op het negatieve, die onze hoop en ons vertrouwen verbrijzelt met wanhoop en ongeduld. We kunnen ook de andere weg kiezen en de moeilijke ervaring beschouwen als een kans om te zoeken naar mogelijkheden tot groei en hoop, en zo een innerlijke bron van rust en kracht ontdekken.
Pas op, bepaalde ervaringen zijn verschrikkelijk moeilijk te doorspartelen. Maar ik geloof dat als we naar het grotere geheel, het hele plaatje kijken, we gevoed zullen worden met licht en vreugde.

Wanneer we zouden kunnen inzien
dat alles, zelfs een tragedie,
een geschenk in vermomming is,
dan zouden we de beste manier gevonden hebben
om de ziel te voeden.
(Elisabeth Kübler-Ross)

Levensstormen kunnen ons leven verrijken. We gaan meer aandacht geven aan de belangrijkste aspecten in ons leven en zullen prioriteiten bijsturen. We zullen schijnbaar eenvoudige dingen opnieuw waarderen en beseffen wat er echt toe doet.
Als het figuurlijk stormt in mijn leven, dan zoek ik een hogere Bron op. Het bijbelverhaal over het stillen van de storm krijgt dan meer betekenis. Christus was aan het slapen op de boot toen er een grote storm losbrak. De golven sloegen over in het schip, zodat het water begon te bevatten. De apostelen maakten Jezus wakker en zeiden tegen Hem: ‘Meester, bekommert U zich er niet om dat wij vergaan?’
En Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en zei tegen de zee: ‘Zwijg, wees stil!’
En de wind ging liggen en er kwam een grote stilte.(Markus 4: 38-39)
Toen draaide Christus zich naar zijn apostelen en vroeg: ‘Waar is je geloof?’
Christus herinnerde hen liefdevol aan het feit dat Hij een storm kan stillen.

Als we tot op ons bot door elkaar geschud worden, dan is het niet zo gemakkelijk om dit Bijbels verhaal te herinneren en te geloven dat Christus niet alleen letterlijke stormen, maar ook onze eigen levensstormen kan stillen. De stormwinden zullen misschien niet direct gaan liggen, zoals in Galilea, maar we kunnen zijn vrede voelen door kleine vingerafdrukken van zijn liefde voor ons.
In de lofzang ‘O vast als een rotssteen’ staan een paar verzen die mij al dikwijls kracht gegeven hebben als het even niet goed gaat:

Als voor diepe waat’ren gij eens komt te staan,
weet dat Ik een weg door de kolken u baan.
Ik blijf uw Beschermer, uw eeuwige Borg,
en wijd tot uw welzijn uw smart’lijkste zorg.
Als door bitter lijden Ik u roep te gaan,
en gij veel verdriet ondervindt op uw paân,
zo zal Ik in smarten van u geenszins vliên,
maar bijstand en hulpe in kommer u biên.

 

De weg, de bijstand en de hulp kunnen op zoveel verschillende manieren komen: een belletje, een email, een berichtje, een bezoekje, een knuffel …
Ik ga ook naar buiten, want de ‘struggle for life’ is te zien in de natuur. Deze week nam ik in de eerste lentezon gewapend met een snoeischaar en tuinhandschoenen onze tuin onder de loep. Ik verwijderde verdroogde plantenresten en onderaan de bruine, afgestorven stengels ontdekte ik dat er al nieuw leven begon te groeien. Ik merkte dat de knopjes in de beukenhaag beloftevol aan het zwellen zijn en de voorjaarsbloemen staken her en der hun kopje boven de grond: ‘Hallo, hier zijn we weer!’ Enkele goudvissen toonden met enige zwier dat ze de vrieskou en de reigerbezoeken hadden overleefd en genoten duidelijk van het frêle voorjaarszonnetje. Ik hoorde zelfs een paar vogels die midden februari al zo gek zijn om de lente in te luiden.
Ik voelde me zoals Toon Hermans het zei:

Ik geloof heel sterk dat het beeld van de natuur is, zoals het is, om onze geest te voeden. Het is er helemaal voor ons. Wij mogen het in ons opnemen, in onze blik en in ons hart, en ik ben er zeker van dat wanneer ons oog intens geniet van wat het ziet rondom in geuren en kleuren, dat het levende rondom ons dan een niet te onderschatten kracht kan geven aan ons eigen leven.

Een van mijn zonen heeft een zware ziekte mee te dragen. Hij is zo’n krachtige man. Kris Gelaude beschreef hem en mijn gevoel op deze manier:

Iemand die ziek is
kan meer kracht
in zich dragen,
dan wie gezond is.
Maar om het te zien moet je
stil genoeg luisteren.
Want het grootste wonder
voltrekt zich
vanbinnen.

Een mens kan zich niet alleen klein voelen omwille van zichzelf, maar ook omwille van een ander. Elke ouder zal me gelijk geven dat als je een kind ziet lijden, je je machteloos klein voelt. Je kan niets doen dan alleen maar liefhebben, afwachten en hopen. In die kleine ziekenhuiskamer voelde ik niet alleen mijn eigen nietigheid, maar ook de grootse heiligheid van Hem die alle pijnen gevoeld en doorstaan heeft.

De kamer
van iemand betreden
die ernstig ziek is,
doe je altijd zonder
het schoeisel
van eigen kunnen.
En met de grootste schroom.
Want de grond
waarop je je voeten zet
is meer dan ooit
heilige grond.
(Kris Gelaude)

De laatste tijd heb ik me meer dan eens nog kleiner dan Klein Duimpje gevoeld. Die kleinheid toelaten opent de deur naar warmte en licht. Ik heb me mogen verwarmen aan de warmte van mijn medemens. Ik voelde me verlicht door zoveel bouwstenen van geloof, hoop, vriendschap en vertrouwen.
Vol goede moed trek ik de zevenmijlslaarzen aan en wend me hoopvol naar het licht van morgen.

Worrying does not empty tomorrow of its troubles,
it empties today of its strenght.
(Corry ten Boom)

 

Zaaien en groeien

zaaien
zaaien

Vorige week slenterde ik een tuincenter binnen, op zoek naar eenjarige plantjes voor in de tuin. Die zouden, zoals de naam zegt, een jaar moeten meegaan, maar meestal halen ze zelfs niet een jaar. In september, en anders zeker in oktober, hebben ze het welletjes gevonden. Eigenlijk zijn het dus maar halfjarige plantjes, als een zomerse hagelstorm er na een maand al geen korte metten mee maakt.

De geraniums, begonia’s, lobelia’s, surfinia’s en nog meer schoonheden, roepen kleurrijke taferelen op van Zuiderse Franse dorpjes en bebloemde houten bergchalets. Het lijkt in mijn herinneringen dat die bloemenweelde daar prachtiger is. Misschien komt het omdat het licht daar anders is?

De tuinmannen of tuinvrouwen onder ons zijn nu ook druk in de weer. Het zaaiseizoen is immers aangebroken. Wat in de plantenwinkel dan ook een herinneringscode in mijn hersenpan triggert, zijn de zaadjes. Je weet wel, ze hangen aan rekken in tientallen papieren zakjes: radijsjes, sla, bonen, wortels en nog veel meer. Ik zie mijn vader nog zo’n zakje openscheuren en tientallen piepkleine zwarte bolletjes rollen in zijn hand. In een ander zakje zaten dan weer maar een paar dikke bonen.
Groeien daar echt radijsjes uit? Boontjes? Wortelen?
Ik hoor mijn vader nog wijselijk antwoorden; ‘Als je radijsjes zaait, kunnen er geen wortels uit groeien.

Wat je zaait zal je oogsten.

Ik ontdekte al vlug dat alleen zaadjes die aandacht krijgen, groeiden.
Later, op school, liet een juf met ietwat groene vingers ons cressonzaadjes zaaien op een vochtig watje. Het magische was, dat er inderdaad tere cressonplantjes tevoorschijn kwamen. En enkele dagen later waren ze nog lekker ook!
Sommige van mijn zaai- en plantexperimenten mislukten door te veel of te weinig water, door een slechte grond, door een ontsnapte koe (echt waar!), maar meestal door te vergeten dat zaaien maar het begin is.

Plant dromen,

Wied onkruid,

en een gelukkig leven groeit.

Je moet natuurlijk onkruid leren onderscheiden. Ooit was er eens een juf die helemaal geen groene vingers had, maar ze wou wel de klas het wonder van zaaien en oogsten laten ondervinden. Ze wou niet te groot beginnen en de rage van een vierkantemeter-tuin was voor haar de oplossing. Ze kocht allerlei zaadjes en samen met de kinderen zaaide ze kwistig in haar kleine tuintje. Toen de juf ergens opving dat onkruid altijd de kop opsteekt, ging ze ongerust haar tuintje bekijken. Ze zou dat onkruid eens direct leren wie de baas was. Jammer genoeg trok ze ook alle kiemende plantjes uit. Dat jaar was er in een bepaalde klas geen oogst.

 

Een zaadje is bedoeld om te groeien. Een eikeltje kan een kanjer van een eikenboom worden.

De mens is een goddelijk zaad,
bedoeld om te groeien
tot iets wat onmogelijk lijkt.

We groeien lichamelijk, wat op tienerleeftijd heel frustrerend kan zijn. We groeien emotioneel, we leren mee te leven met een ander. We groeien sociaal, hoewel sommigen muurbloempjes blijven. We groeien intellectueel, mede dankzij de verplichte leertijd in ons land. We groeien ook spiritueel, ook al zie je in deze eeuw een flinke groeiachterstand bij een enorme hoeveelheid mensen. Nochtans is deze geestelijke groei, volgens Elizabeth Kübler, de enige reden van ons bestaan op aarde.

Om in de richting te groeien die we willen, zullen we een boom in onze tuin steunen, leiden en snoeien.
Om zelf in de gewenste richting te groeien, zullen we bewuste keuzes moeten maken. Iets wild laten groeien, levert zelden de gewenste vruchten op. Daarom is snoeien noodzakelijk.

Je krijgt niet wat je wilt,
maar wat je voor je innerlijke groei nodig hebt.
(Annemarie Postma)

 

Groeien als mens, ons ontplooien, ons ontwikkelen, vooruitkomen in het leven, dit vergt geloof, wijsheid en geduld, en is soms een pijnlijk proces.
Soms durven we onze comfortzone niet verlaten en houden we op die manier onze groei tegen.

Er waren eens twee zaadjes die naast elkaar op een vruchtbare grond lagen. Het ene zaadje zei: ‘Ik wil groeien!’
Het wilde zijn wortels diep in de grond voelen en door de aarde heen naar boven uitbreken. Het wilde met zijn tere knoppen de komst van de lente aankondigen. Het wilde de warmte van de zon op zijn gezicht voelen, en de morgendauw op zijn blaadjes.

En dat zaadje groeide en groeide!

Het tweede zaadje zei: ‘Ik ben bang!’
Het was bang voor wat hij in de donkere aarde zou tegenkomen,  als hij zijn wortels naar beneden zou laten groeien. Hij was bang om zijn tere knoppen te beschadigen, als hij door de aardkorst zou breken. Hij was bang dat als hij zijn blaadjes zou uitrollen, ze misschien door een slak zouden worden opgegeten. Hij was bang dat als hij zijn bloesems zou openen, een klein kind ze misschien zou afbreken. Dus wachtte hij liever tot de kust veilig was.

Het zaadje wachtte en wachtte.

Toen kwam er een kip voorbij.
Ze vond het zaadje
en pikte het op.

We moeten durven groeien! Als we onze dromen willen laten uitkomen, moeten we er aan werken, hard werken. Dat vergt tijd, keuzes maken, soms een pleziertje opgeven, het kan ook een mislukking opleveren, ontgoocheling, pijn. Maar als we blijven wachten om iets te proberen, zouden die dromen wel eens diep begraven kunnen worden.

We weten allemaal dat het gras niet groeit door aan de sprieten te trekken, maar door de wortels water te geven. Daarom maakt de grasmaaier na zomers regenweer zoveel overuren.

Maar opgepast! Harry Mulish zei niet voor niks:

Een boom die zo hard wil groeien

dat hij zijn wortels uit de aarde trekt,

zweeft niet ten hemel,

maar valt om.

 

Een van de bijbelverhalen die me veel heeft laten nadenken is het verhaal van de zaaier. Voor degenen die er niet vertrouwd mee zijn:

Zie, een zaaier ging eropuit om te zaaien.
En toen hij zaaide, viel een deel van het zaad langs de weg; en de vogels kwamen en aten het op.
Een ander deel viel op steenachtige plaatsen, waar het niet veel aarde had; en het kwam meteen op, doordat het geen diepte van aarde had.
En toen de zon opgegaan was, verschroeide het; en doordat het geen wortels had, verdorde het.
Een ander deel viel tussen de dorens; en de dorens kwamen op en verstikten het.
En weer een ander deel viel in goede aarde en gaf vrucht, het ene honderd-, het andere zestig-, en een ander dertigvoudig.
(Mattheus 13)

Hetzelfde soort zaad kwam op bepaalde plaatsen niet op, verdorde, verstikte en groeide. Het lag dus niet aan het zaad. De grond was de reden waarom het ene zaad groeide en het andere niet, of onvoldoende. Het eerste zaad kan je vergelijken met het verhaal van het zaadje en de kip. Als we zelf niets ondernemen, kunnen we niet groeien. Bye bye droom. Zaad tussen de stenen zou kunnen betekenen dat ik te vlug ben, geen wortels heb, en bij de minste tegenslag opgeef. Bye bye droom. Zaad tussen de dorens groeit eerst, maar wordt verstikt door de zorgen, de drang naar erkenning en rijkdom. Bye bye gelukkige droom. Het laatste zaad groeit en bloeit, maar is het je opgevallen dat niet alle zaad evenveel vruchten draagt? Er volgt geen oordeel op deze vaststelling. We zijn allemaal verschillend getalenteerd. Veel mensen sporten graag en veel, maar weinigen zijn topsporter. Veel mensen spelen graag muziek, maar weinigen zijn topmusici. Veel mensen schrijven graag hun gedachten neer, maar weinigen zijn topschrijvers.
Misschien zit er ook een waarschuwing in dat we onze dromen niet moeten vergelijken met een ander.

Er zijn piepkleine zaadjes en grote zaadbollen. Zou het niet fijn zijn moest ieder mens elke dag een zaadje planten. Moest iedereen overal waar hij komt iets achterlaten,
iets moois,
een geweldig idee,
een prachtige droom,
een helpende hand,
een schouderklop,
een brede lach.

Laat ieder dag een zaadje achter. Je zal zien, eens worden ze een tuin die je toelacht.