Een boom dat is een prachtig ding!

Ik heb een hart voor bomen? Jij ook?
Als ik vermoeid of ‘overpiekerd’ ben, dan is een wandeling in een bos, een park of een dreef een opkikker voor mij.
Het is lente. De bomen staan op jou en mij te wachten. De nu frisgroene bomen zullen ons onze drukke agenda even laten vergeten. Voel je een moment van nutteloosheid tussen je vier muren en alle luxedingen in je huis? Ga naar buiten, bekijk de bomen. Merk dat het sap tot in de toppen van hun takken stijgt. Zet je op een bankje, of zomaar aan de voeten van een boom en geniet even van eens niets te doen. Wedden dat je ‘het lentesap’ ook tot in de toppen van jouw tenen voelt stromen? Dat mooie gedachten en dromen je stress, onrust en moeheid verjagen?

Trees are poems
that the earth writes
upon the sky.
(Kahlil Gibran)

Ik wil wel eens een boompje opzetten over bomen.
Ze geven ons zoveel belangrijke dingen zoals zuurstof, water en voedsel. Van seizoen tot seizoen tonen ze hun rijkdom. Nu, in de lente, etaleren ze de frisheid van de jeugd. In de zomer zien we hun volle wasdom in hun vruchten. De herfst toont hun ‘sterven’ in prachtige kleurenpracht. De ‘dood’ van de boom in de winter is slechts een voorbereiding op het nieuwe leven.

Bomen hebben iets eeuwigs
en veel van mensen.

We moeten eens wat meer naar bomen kijken. Ze kunnen ons hoop, inzicht en moed geven om vol te houden. Een dikke boom was ook eens een teer twijgje.
Als we nu eens zouden denken als een boom? In plaats van te klagen en te zagen, te zeuren en te neuten, schrik te hebben of in de put te blijven zitten:

Laat de zon indringen,
sta verwonderd over de magie van het leven.
Hou je recht in de wind en de storm.
Kijk verfrist rond na een regenbui
en bereid je voor op elk seizoen.
Word sterk zonder te pochen
en geef een schuil-of rustplaats aan vreemden.
Bewaar geheimen,
en wortel je diep terwijl je reikt naar de hemel.
Wees stil genoeg om het ritselen
van je eigen blaadjes te horen.

Wanneer ik wandel in het bos zie ik verschillende bomen. Sommige zijn klein, andere dik en groot. Sommige verliezen hun bladeren en andere blijven altijd groen. Sommige bomen hebben bloemen en eetbare vruchten, andere zijn giftig. Sommige staan kaarsrecht en anderen groeien helemaal scheef. Ik besef dat er verschillende soorten bomen zijn. Een eik is een eik en een den een den. En ik vind dat goed. Ik begrijp dat de kleine, kromme boom niet genoeg licht heeft gehad en dat hij daarom zo scheef is gegroeid. Ik weet dat het rijtje schuine bomen steeds de westenwind voelt en daarom niet recht omhoog gegroeid is. Ik heb geleerd dat die knobbel op de stam het gevolg is van een wonde of een zwam. Ik vind dat allemaal OK en aanvaard de bomen zoals ze zijn. Ik zou het zelfs vreemd vinden moesten er alleen kaarsrechte bomen bestaan.
Waarom verlies ik die houding zo vlug als ik onder de mensen kom? Waarom oordeel ik meer dan eens ‘je bent teveel dit, of teveel dat’?
Ik kan nog veel leren van bomen.

Tijd die we doorbrengen tussen bomen
is nooit verloren tijd.

Onder de grond groeien de wortels. Diepe wortels zijn noodzakelijk om sterk en mooi te worden. Als mens moeten we ons ook diep verankeren om geen speelbal van het leven te worden.
Een boom zonder wortels sterft. Harry Mulisch zei:

Een boom die zo hard wil groeien
dat hij zijn wortels
uit de aarde trekt,
zweeft niet ten hemel,
maar valt om.

We moeten voor onze wortels zorgen, ze niet vergeten en ze water geven. Hoe lang is het geleden dat je je ouders en grootouders een bezoekje bracht?
De bomen wisselen voedingstoffen uit met elkaar via hun wortels. We zouden ons kunnen afvragen of de wortels van bomen niet gewoon zomaar toevallig door de aarde groeien en als ze op soortgenoten stuiten dat ze zich dan verbinden. Dat onderlinge uitwisselen van voedingsstoffen zou dan onvermijdelijk zijn en dat sociale contact zou niets anders zijn dan een toevallig geven en nemen. Het prachtige beeld van actieve hulp aan elkaar zou dan een toevalsprincipe zijn, maar dan wel eentje dat enorm veel voordelen zou hebben voor het hele ecosysteem van het bos.
Massimo Maffei van de universiteit van Turijn stelt dat de natuur toch niet zo simpel functioneert. Hij stelt dat bomen hun eigen wortels heel goed kunnen onderscheiden van die van vreemde soorten en zelfs van die van hun eigen soort.
Bomen zijn sociale wezens die hun voedsel met soortgenoten delen. Waarom doen ze dat? Om dezelfde reden als mensen dat doen: samen sta je sterker!
Nog een prachtige les van bomenwortels voor ons: samenwerken!

Wie met een boom kan praten
hoeft niet naar een psychiater,
al denken de meeste mensen het tegenovergestelde.
(Phil Bosmans)

Misschien moeten we de kat uit de boom kijken bij voorgaande quote, maar zou het niet interessant zijn om te weten of bomen kunnen communiceren? Ik heb nog geen enkele boom horen praten. Buiten het kraken van takken en ritselen van blaadjes door de wind houden bomen hun tanden, of moet ik zeggen takken, voor ons mensenwezens, stijf op mekaar.
Studies hebben echter aangetoond dat bomen de aandacht trekken door geurstoffen. Mensen doen dat ook, waarom verkopen deodorants en parfum anders zo goed? Maar zelfs zonder die producten wordt ons bewust- of onderbewustzijn beïnvloed door onze geur. We hebben dus een geheime geurtaal en bomen hebben dat ook.
In de savannes in Afrika hebben observaties die al meer dan 40 jaar oud zijn iets interessants ontdekt. Giraffen lusten heel graag schermacacia’s. Die bomen zelf vinden dat niet leuk. Om die grote planteneters kwijt te geraken slaan de acacia’s binnen een paar minuten gifstoffen op in hun bladeren. De giraffen weten dat en trekken naar de volgende boom. En dat is niet de dichtste boom. Ze laten een paar exemplaren links liggen en pas na honderd meter zetten ze hun maaltijd voort. De reden? De aangevreten acacia wasemt een waarschuwingsgas uit (in dit geval ethyleen). Soortgenoten in de buurt worden op die manier verwittigd dat de langnekken op komst zijn. Alle gewaarschuwde bomen maken ook gifstoffen aan. De giraffen kennen dat spelletje en trekken daarom naar nietsvermoedende verder staande bomen. Of ze eten tegen de wind in.
Zulke processen komen we ook in onze bossen tegen. Als de wortels problemen ondervinden, wordt de informatie door de hele boom verspreid en dan geven de bladeren een specifieke geurstof af. Bij veel insecten wordt de boosdoener herkend en de bomen lokken dan predatoren die zich met veel plezier op de plaag storten. Iepen en dennen roepen bijvoorbeeld de hulp in van kleine wespen. Die leggen eitjes in de bladetende rupsen. Het nageslacht van de wesp eet de rups van binnen stukje bij beetje op. Luguber, maar heel functioneel!

Stel je voor dat de bomen Wifi signalen zouden uitzenden;
we zouden massaal bomen aanplanten
en daarbij waarschijnlijk onze planeet ook nog redden.
Maar jammer genoeg produceren ze alleen maar de zuurstof
die wij inademen.

Bomen versturen hun boodschappen echter niet alleen chemisch, maar ook elektrisch. Dat gebeurt met een snelheid van 1 cm per seconde. Om de snelheid te garanderen schakelen de bomen de hulp van schimmels in. Die werken net als de glasvezelleidingen van het internet. Eén theelepel bosgrond bevat een paar kilometer van die ‘zwamdraden’. In de loop der eeuwen kan zo één schimmel hele bossen verbinden. Door zijn leidingen worden signalen van de ene boom naar de andere doorgegeven en helpt hij boodschappen over insecten, droogte en andere gevaren uit te wisselen. Intussen spreekt zelfs de wetenschap van een ‘wood-wide-web’ dat door onze bossen heen loopt.

Een boom dat is een prachtig ding, je moet er alleen ogen voor hebben. Op school hadden we er een gedichtje over:

Een boom dat is een prachtig ding,
Hij staat gewoon waar hij staat,
Doet niet aan grotemensenpraat
en roept nooit ‘grote stommeling!’
wanneer je iets misschien niet weet
of altijd alles weer vergeet.
Hij knikt maar liever:’ ’t Is wel goed’,
en zegt  nooit wat je doen of laten moet.
Dus zou ’t er ooit van komen
dat grote mensen plotseling veranderen in bomen,
door de wind gewiegd, gesust,
nou, dat was dan een prachtig ding:
dan hadden alle kinderen rust!
(Hans Andreus)

Ja, bomen doen ons nadenken. Plato en Aristoteles dachten diep na onder de olijf- en vijgenbomen rond Athene. Boeddha vond verlichting onder een Peepal boom (een soort vijgenboom). In de Hof van Eden dachten Adam en Eva na over de boom van Kennis van Goed en Kwaad en de mysterieuze boom des levens laat nog steeds veel hersens kraken.
Ik heb bij enkele speciale bomen heel diepzinnige gedachten gehad.
In Californië heb ik me heel klein en onwetend gevoeld bij een reusachtige sequoia. De mammoetboom kan meer dan 80m hoog worden en een diameter van ongeveer 30m hebben. De oudste sequoia wordt geschat op 3200 jaar oud! Wat een geschiedenis moet deze boom hebben meegemaakt!

Nog in de VS, in de staat New York, bevindt zich een van mijn lievelingsbossen: de Sacred Grove. De profeet Joseph Smith verklaarde dat in dat bos God de Vader en Jezus Christus aan hem verschenen zijn. Ik heb in de stilte van dat jonge loofbos diep in mijn ziel gezocht, gevoeld en gekeken en ben als een wijzer mens dat bos uitgestapt.

De olijfboom, nog zo een boom om van te houden. Het is een boom die vele culturen, godsdiensten en mensen geïnspireerd heeft. De olijftak wordt nog steeds als symbool van vrede en geluk gezien. De bladeren van de olijfboom vallen nooit tegelijk af, zoals bij naaldbomen. Hij blijft dus altijd groen (olijfgroen). De boom kan heel oud worden, er kunnen nieuwe scheuten uit schijnbaar dode wortels schieten. Sommige bomen op de Olijfberg in Israël zijn meer dan 2000 jaar oud! De olijfboom staat symbool voor vrede, liefde, trouw en nog veel meer.
Verschillende jaren geleden bevond ik me in Israël op de Olijfberg in een olijfgaard. Omdat ik christen ben heeft deze plaats veel betekenis voor mij. Ik geloof dat Jezus Christus daar tussen die olijfbomen verzoening bracht tussen God en de mens. Ik herinner me nog goed de bitterzoete tijd die ik tussen die eeuwenoude bomen doorbracht. Ik heb daar tranen gelaten van verdriet om de immense pijn die daar geleden is. Maar er liepen ook tranen van vreugde over mijn wangen om de overwinning die daar behaald is.
Het is bijna Pasen en een gedeelte van het paasverhaal speelde zich op die Olijfberg af.

When we are racked or harrowed up or tormented by guiltor burdened with grief,
He can heal us.
While we do not fully understand how the Atonement of Christ was made,
we can experience the peace of God
which passeth all understanding.
(Boyd K. Packer)

‘Een boom is een prachtig ding. De kleine en grote raadsels en wonderen van bomen moeten we blijven koesteren. Onder het bladerdak spelen zich dagelijks drama’s en ontroerende liefdesgeschiedenissen af; dit is het laatste stuk voor onze huisdeur waar we nog avonturen kunnen beleven en geheimen kunnen ontdekken. En wie weet: misschien wordt op een dag inderdaad de taal van de bomen ontcijferd, waardoor we nog meer ongelooflijke verhalen horen. Maar tot dat gebeurt mag je bij je volgende boswandeling lekker je fantasie de vrije loop laten – zo ver van de realiteit verwijderd is die vaak niet eens!’ (Peter Wohlleben)

Tip van de blogster:

Bezoek een bos in de lente, je vindt er een wit anemonentapijt of een paarse hyacintenzee ( Hallerbos, Boelarebos, Buggenhoutbos )
Meer fantastische weetjes over bomen weten? Lees dan het boek ‘Het verborgen leven van bomen’ van Peter Wohlleben.

Bekijk het filmpje over ‘The three trees’

Een nieuwe lente.

De lente heeft de winter een ferme schop gegeven. Het koude seizoen geeft zich nog niet helemaal gewonnen, maar ik heb er goede hoop in dat het -volgens mij- mooiste jaargetijde gaat winnen. De dagen worden langer, de bloesems en de vroegbloeiers vieren al feest, de temperatuur vraagt af en toe al om lichte en vrolijke outfits en ik kijk uit naar het frisgroene kleurenpalet dat binnenkort de touwtjes in handen neemt.
De letterlijke lente is een feit, maar als ik zo eens om me heen kijk voel ik de noodzaak aan een andere, nieuwe lente, een geestelijke lente.
Het is hoog tijd dat de mens wakker wordt uit zijn winterslaap. Hij moet dringend zijn voorjaarsmoeheid afschudden en niet alleen dat, ook de dieper liggende moedeloosheid en lusteloosheid. Die hebben zich diep genesteld in de gedachte dat we ’toch niets kunnen veranderen’.

Jazeker, er zijn genoeg ‘dingen’ die we persoonlijk niet kunnen veranderen, zoals het promoten van haat tegen Europeanen door de Turkse president Erdogan, het misbruiken van kinderen, het partnergeweld, de terroristische aanslagen, het schenden van de mensenrechten op zoveel plaatsen in de wereld, de duizenden vluchtelingen, de economische crisis, de hoge belastingen, de onverdraagzaamheid, de achterklap, en nog zoveel meer.
Toch moeten we blijven geloven dat zelfs het kleinste goedgemikte steentje een verstrekkende rimpeling kan veroorzaken.
Nee, ik kan de wereldproblemen niet oplossen, maar het leven is zoveel meer dan al de negatieve berichten die ons verlammen.

I know that I can’t change the things happening globally, but I know I can make a difference in the world I live in.
I can choose to be kinder especially when I don’t feel like I want to be kind.
I can choose to see the best in others, even when they make it hard.
I can forgive as I know I need others to forgive me.
I can cast a stone, and see what happens.
And if I can, so can you.
(Mylissa De Meyere in mylissasreviewsandbookthoughts.com)

Ik krijg het op mijn zenuwen van ‘ik-kan-niet-mensen’. Meestal zijn dat personen die roepen dat ze iets niet kunnen nog voor ze het geprobeerd hebben.
Je merkt deze ‘ik-kan-niet’ houding zelfs bij jonge kinderen. Veel ouders hebben zo al ontdekt hoeveel geduld ze hebben. Ook een goede leerkracht onderzoekt de onderliggende drijfveer bij die ‘ik-kan-niet’ en stuurt het zelfvertrouwen bij, of doorprikt de luiheid of de onverschilligheid. Ik las in dit verband eens het verhaal over ‘de begrafenis van Ik kan niet’:

In de klas van juf Donna waren alle kinderen ijverig aan het schrijven. Ze moesten een lijst maken van dingen die ze niet konden:
Ik kan een voetbal geen 30 m ver weg schoppen.
Ik kan geen staartdelingen maken met getallen van meer dan drie cijfers.
Ik kan niet tennissen.
Ik kan niet van de koekjes blijven.
Ik kan niet …
Ook juf Donna was aan het schrijven:
Ik kan maar geen afspraak maken met Johns moeder.
Ik kan mijn dochter niet zo ver krijgen dat ze haar kamer grondig opruimt.
Ik krijg het niet gedaan dat …
Waarom concentreerden zij zich zo op negatieve dingen in plaats van een lijstje met ‘ik-kan-wel’ zinnen op te schrijven?
Wie klaar was stopte zijn papier in een lege schoenendoos die op het bureau van de onderwijzeres stond. Ook de juf legde haar papier in de doos. Toen alle lijstjes in de doos lagen, legde juf Donna het deksel er op, stak de doos onder haar arm, nam een schop en liep naar buiten. De leerlingen volgden.
Aan de andere kant van het schoolplein begon de juf te graven. Ze gingen hun negatieve opmerkingen over zichzelf begraven!
Alle leerlingen stonden hand in hand en juf Donna sprak een grafrede uit:
‘Kinderen, we zijn hier vandaag samengekomen om afscheid te nemen van Ik-kan-niet. Toen hij nog onder ons was, had hij op ieder van ons zijn invloed; op sommigen wat meer, op anderen wat minder. Zijn naam wordt echter niet alleen op school uitgesproken, maar ook thuis, in stadhuizen, in de hoofdsteden en ja, helaas ook in het parlement. Maar nu hebben wij Ik-kan-niet een laatste rustplaats gegeven. Hij wordt opgevolgd door zijn broers en zussen Ik-kan-wel, Ik-zal en Ik-zal-nu-meteen. Ze zijn niet zo bekend als hun beroemde familielid en ze zijn zeker nog lang niet zo sterk en machtig als hij. Maar misschien zullen ze ooit, met jullie hulp, meer invloed hebben in deze wereld.
(Chick Moorman)

Misschien kunnen we allemaal wel iets van dit verhaal leren. Ik weet nog toen ik thuis de woorden ‘ik kan niet’ uitsprak, dat mijn moeder er steeds hetzelfde zinnetje op liet volgen:
‘Zet je kan neer en gebruik je handen.’
Het heeft een tijdje geduurd voor ik begreep wat ze bedoelde en nog wat meer tijd voor ik het toepaste.

If we did all the things
we are capable of doing,
we would literally astound ourselves.
(Thomas Alva Edison)

Ik kan me vinden in wat Toon Hermans schreef:
Jammer dat er zoveel kan-ik-niet-mensen zijn. Ze maken hun eigen leven enger en nauwer en verminderen hun eigen kansen, kortom ze maken het leven een beetje armer dan het is. Daarom is het goed mensen tot iets aan te zetten. Ze een zetje te geven, en ze te wijzen op de talrijke mogelijkheden die er zijn. Ik weet niet hoe oud ik zal worden, maar ik blijf hopen op nieuwe impulsen en ik ben graag bereid om zelfs de laatste dag van mijn leven nog iets nieuws te beginnen.

Het is misschien gemakkelijker een ander een aanmoedigingsduwtje te geven dan onszelf in te peperen dat we het kunnen. Ik geloof er sterk in dat als je iets echt wil, dingen waar je met je hart naar hunkert, dat je dan ingevingen zal krijgen om iets te doen of iets te veranderen. Ik weet uit ervaring dat als je dan actie onderneemt en begint met te proberen, je heel wat zal ontwikkelen!

Life is not easy for any of us.
But what of that?
We must have perseverance
and above all confidence in ourselves.
We must believe that we are gifted for something
and that this thing must be attained.
(Marie Curie)

Ieder mens heeft talenten. Het is belangrijk hoe je met die gaven omgaat. Rome is niet op één dag gebouwd. Je kan je talent ontwikkelen op verschillende niveaus: professioneel of als hobby. Waar ben jij het gelukkigst mee?
Ik hou van kunst. Ik heb bewondering voor het talent van Rubens, van Van Dijck en van Monet. Ik kan met verwondering naar de etsen van Escher kijken, maar ook naar de aquarellen van een anonieme kunstenaar. In mijn hart was het verlangen om ook te kunnen schilderen. Ik kreeg de wijze raad van een kunstenares hoe ik dat zou kunnen verwezenlijken: Oefenen, oefenen, oefenen!
Is dat niet zo met alles wat we willen bereiken, wat we willen kunnen?
Het is ook belangrijk hoe je met kritiek omgaat, want vooral de Ik-kan-nietters zullen je trachten te ondermijnen.

Als je een stem hoort die zegt
‘Je kan niet schilderen’,
lieve hemel,
schilder dan!
Zo leg je deze stem het zwijgen op!
(Vincent Van Gogh)

Mensen die zeggen dat dit niet mogelijk is,
moeten degenen die ermee bezig zijn
niet in de weg zitten!

Weet je wat ook dodelijk is voor Ik-kan-niet? Je zelf geloven!
Een vogel die neerstrijkt op een tak, fladdert niet eerst rond om te berekenen of die tak wel niet zou breken. Nee, een vogel vertrouwt niet op de tak, maar op zijn eigen vleugels.
Als je in jezelf gelooft, dan begraaf je Ik-kan-niet.

I believe in myself. I do not mean to say this with egotism. But I believe in my capacity and in your capacity to do good, to make some contribution to the society of which we are a part and to grow and develop… I believe in the priciple that I can make a difference in this world, be it ever so small. (Gordon B. Hinckley)

Lente: nieuw leven! Niet voor niets valt Pasen in de lente. Hoe symbolisch is dit nieuwe leven in het planten- en dierenrijk voor de verrijzenis van Christus, dé ultieme belofte op een nieuw leven!

De lente verrijst opnieuw.
Wij moeten ook verrijzen tot een nieuwe lente, een nieuw geestelijk leven.
Ons niet laten ontmoedigen door de winter van ongeloof en onverdraagzaamheid.
God heeft de verrijzenis geschreven
in ieder blad van iedere boom.
Dus zeker ook in je arm mensenhart.
(Phil Bosmans)

 

Vangen vroege vogels de dikste wormen?

merel met worm
merel met worm

Ik kijk door het raam om de waarheid van het weerbericht in te schatten. In dit grillige lenteweer piept de zon toch af en toe eens door de grijze wolken. Je ziet blauwe vlekken verschijnen en even voelt het weer echt als lente aan.
Ook de tuinvogels profiteren van dit droog momentje. Het roodborstje pikt verwoed op de plaats waar nog niet zo lang geleden, onze twee kippen een leven van scharrelplezier hadden. Ligt er misschien nog ergens een minuscuul graankorreltje?
Kool- en pimpelmezen vliegen aan en af. Er worden volop nestjes gebouwd. Een paar dagen geleden vond ik in onze brievenbus tussen de rekeningen en de reclame een hoopje mos. Gelukkig is de aannemer een meer geschikte plaats gaan zoeken voor de nieuwe woning.
Twee merels pikken woest in het gras. Ze moeten wel heel hongerig zijn, of hebben ze al de verantwoordelijkheid om een hele kroost te onderhouden? Even later vliegt één van de twee triomfantelijk weg, een lange glibberige worm tussen zijn bek geklemd.
Ocharme, die worm, die zal nu wel zo dood als een pier zijn.

Ik vind regenwormen niet van moeders mooiste. Maar ze zijn wel nuttig: ze woelen de aarde om, brengen er op die manier zuurstof in en voorzien de bodem van waardevolle humus.
Wist je dat er drie soorten regenwormen zijn: de strooiselwormen, de bodemwoelers en de diepgravers.

Strooiselwormen zijn armetierige pieren, ze krioelen er in de bovenlaag van het bos maar wat op los.

Sommige mensen zijn als strooiselwormen,

zonder veel dieptegang,

eet, drink en wees vrolijk.

De bodemwoelers leven in de bovenste dertig centimeter van de grond en zij spelen een belangrijke rol in het mengen van organisch materiaal in de bodem.

Sommige mensen zijn als bodemwoelers,

ze willen meer te weten komen,

ze proberen van alles uit,

hun leven is rijk gevuld.

De diepgravers kunnen in goed gedraineerde grond wel een paar meter diep kruipen. Wat een olympische prestatie!

Sommige mensen zijn als diepgravers,

ze zijn specialisten,

geweldige uitvinders

en grote denkers.

Zij eten, drinken en zijn vrolijk,

zij zetten dat soms wel even opzij

voor een hoger doel.

Pol le Roy zei eens: “Een massa-meeting doet me altijd denken aan een feest van regenwormen.”

Krioelende mensen, krioelende wormen…
Daar kan je wel eens in de knoop van geraken. Ik las ergens het volgende anonieme gedichtje:

De regenworm

Een reuzelange regenworm
die sprak: ‘Ik ben vandaag uit vorm,
want waar ik kruip of sta of zit,
ik merk dat ik vol knopen zit,
hetgeen mijn kronkelen vermindert
en mijn bewegingsvrijheid hindert.
Ik weet de reden daar wel van:
’t wil maar niet regenen! – en dan
verliest een regenworm de hoop
en raakt al piekerend in de knoop…’

Maar nauwelijks had hij dit verzucht
of het werd donker in de lucht
en ’t regende opeens enorm,
het was een echte regenstorm!
‘Hèhè’, zei toen de regenworm,
‘Ik kom warempel weer in vorm,

hetgeen bewijst dat al zit je nog zo in de knopen,
blijf steeds op de ontknoping hopen!’

Een eenvoudig gedichtje, maar we zitten soms wel eens in de knoop, met onszelf of met anderen. En dan vermindert ons kronkelen, we worden minder creatief. We beperken onze bewegingsvrijheid, we mijden plaatsen of vrienden. We kunnen de zon niet meer vinden en verliezen de hoop.
Al eens een knoop ontward? Daar is veel geduld voor nodig, een goed oog, soms een bril, en soms hulp van een ander. Maar wat een opluchting als de knoop weg is!

 

Winston Churchill zei:

We zijn allemaal wormen,

maar ik denk dat ik

een glimworm ben.

Als we naar de uitgestrektheid van het heelal kijken, dan kunnen we ons wel als een worm voelen. Maar wormen doen hun onmisbare deel in hun biotoop; van mensen wordt  verwacht hun onmisbare deel te doen in hun biotoop, de aarde.
Nu, een glimworm is geen worm, het is een kevertje. Maar de gedachte is wel mooi om, als je dan toch een worm bent, een glimworm te zijn en licht te geven.
Ik ben een boekenworm, maar ik wil wel graag een glimboekenworm zijn. Ik las een verhaal over een regenworm in ‘Een parel voor elke dag.’

Er was een een kleine regenworm.

Zo’n regenworm bestaat uit kleine ringen,
die elkaar voortstuwen, elkaar voeden,
en samen de grond vol gaatjes boren
zodat die goed kan ademen.
De kleine regenworm was trots op zijn werk.

Op een dag kreeg de laatste ring een idee:
‘Ik wil ook wel eens vooraan graven’, zei die.
En hij begon in de andere richting te graven,
tot grote verbazing van de andere ringen.

Maar ook zij wilden wel eens de eerste zijn.
En zo begon iedere ring zelf eerst te graven.

De kleine regenworm kronkelde zich in alle bochten.
Elke ring trok in een andere richting.
Meer nog,
ze gaven geen voedsel meer aan elkaar,
want ze wilden zelf
zoveel mogelijk groeien en sterk worden,
Ook al moesten de anderen hiervoor uitdrogen.
Ze waren helemaal vergeten
dat zij van elkaar afhingen.

Korte tijd later,
lag de worm te sterven.

 

Welk soort worm we ons ook voelen, we hebben elkaar nodig. Het is nodig dat we af en toe   IK  eens opzij zetten en de waarde van  WIJ  eens onderzoeken, niet als een strooiselworm, maar als een diepgraver. Wedden dat onze omgeving daar rijker van wordt?

Ondertussen is de zon weg. Donkere wolken schuiven traag voorbij. Het druppelt, en de druppels worden dikker. IJs valt uit de lucht en kleine bolletjes springen als mini-pingpongballetjes naar alle kanten.
Ik herinner me ineens de titel van een artikel uit de National Geographic, vorig jaar in mei:

In Noorwegen regent het regenwormen!

In het zuiden van Noorwegen vielen in april 2015 duizenden wormen uit de lucht. Dit was geen aprilgrap, dit was horror in het echt! Wetenschappers breken er zich het hoofd over.
Al verlang ik naar mooi lenteweer, ik zie toch liever hagelbolletjes dan vallende pieren.

En krijgt de vroegste vogel nu de dikste worm?

Vroeg opstaan kan zijn voordelen hebben. Maar de pannenkoeken eten, die een vroege vogel voor jou gemaakt heeft, smaken toch ook héél lekker!

 

 

Verwondering

verwondering
verwondering

Wat is verwonderen?

Ik denk dat verwonderd zijn  niet hetzelfde is als verbaasd zijn. Verbazing vindt plaats in je hoofd, verwondering in je hart.

Logica is de basis voor verbazing.

Als een feit niet in overeenstemming is met mijn verwachting, kan ik heel verbaasd reageren. Bijvoorbeeld, tijdens een cursus vogelobservatie  die ik volgde, was ik verbaasd dat het al tijd was om naar huis te gaan, toen ik de bel hoorde. Of een tijdje geleden hoorde ik iemand zingen en dacht: ‘Wauw,                                                                                    dat had ik niet van haar verwacht!’ Met mijn hersenen had ik iets anders voor ogen, dus reageerde ik                                                                                            verbaasd.

Verwondering is volgens mij iets helemaal anders.

Stilstaan met je hart
is de bron voor verwondering.

Alle kleine kinderen hebben deze houding van verwondering. Lang geleden bezaten jij en ik deze mooie eigenschap. Maar hoe groter we werden, hoe minder verwonderd we bleven stilstaan. Met de jaren wenden we aan de wereld zoals die is. Verwondering verliezen is eigenlijk triestig.

Toon Hermans zei:

 

Wie gewend is aan de dagen van zijn leven,

proeft ze niet meer,

en als je het leven niet meer proeft,

kwijnt de lust om te leven weg.

 

Ik zou zeggen: blijven proeven van het leven! Als je je eten opschrokt, dan smaak je het niet. Trager eten maakt je bewuster van de smaak.

Trager leven – stilstaan – dan komt de verwondering.

Wat een prachtig iets is het om verwonderd te kunnen zijn! In deze drukke, gestresste maatschappij hebben we dat gevoel van verwondering nodig. We willen wel, maar weten niet goed hoe we dat moeten doen. Verwondering laat ons op een andere manier kijken naar alledaagse zaken. Alles in ICT is opgebouwd uit eentjes en nullen, daar kan ik heel verwonderd bij stil te staan.

Verwondering betekent vaak dat we moeten stilstaan. Maken we er tijd voor?

Als alle dagen hetzelfde lijken,

ben je blind geworden

voor de wonderen in jouw bestaan.

De remedie is eenvoudig,

beter opletten.

(Paul Coelho)

 

Het is lente. De natuur barst uit in kleuren en geuren. Vergeet de logica en kijk eens rond met je hart. Open je ogen voor verwondering. Laat de intensiteit en de variëteit van al dat jonge natuurgeweld tot je doordringen.

Pollenallergie of niet, ga eens wandelen en sta stil bij een boom. Laat de lessen biologie varen en verwonder je over zijn stam, zijn knoppen, zijn tere bloesems en frisgroene blaadjes. Als je niet te veel kraakt, buig dan door je knieën en bewonder in onze Vlaamse bossen de pure witheid van de bosanemoon, of de verstilde paarse zee van de boshyacinten. Verwonder je over de geur die daslook verspreid, en streel je iris met de enorme hoeveelheid tinten groen in dit lentepalet. Wees even dat kleine jongetje of meisje dat verrukt  minutenlang naar een wriemelende mier of pissebed kon kijken, en verwonder je over zo veel leven.

Ik heb mezelf voorgenomen om af en toe mijn zelfvoldane ik om te ruilen voor dat kleine kind dat ik eens was: spontaan, flexibel, en elk moment klaar om me te verwonderen en wonderen te accepteren. Met zijn gedicht ‘De wolken’ laat Martinus Nijhoff me verlangen om in onze tuin op mijn rug te liggen zodat de voorbijschuivende hemel me een verwonderende prikkel kan geven.

De wolken.

Ik droeg nog kleine kleren, en ik lag
Lang-uit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven boven ons voorbij
En moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag.

En ik riep: Scandinavië, en: eenden,
Daar gaat een dame, schapen met een herder –
De wond’ren werden woord en dreven verder,
Maar ‘k zag dat moeder met een glimlach weende.

Toen kwam de tijd dat ‘k niet naar boven keek,
Ofschoon de hemel vol van wolken hing,
Ik greep niet naar de vlucht van ’t vreemde ding
Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek.

– Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide
En wijst me wat hij in de wolken ziet,
Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet
De verre wolken waarom moeder schreide –

Kinderen kunnen ons ontroeren en onze ziel raken, zodat we weer verwonderd durven kijken. Ook sommige volwassen kunnen de deur van verwondering uitnodigend open zetten.: een enthousiaste leraar, een bezielde spreker, een zeldzame filosoof, een gedreven natuurgids …

Door de ogen van die ander, kunnen we wat we als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen, opnieuw ervaren in volle verwondering.

Als we durven open staan voor de schoonheid en de geheimen van het leven, dan proeven we die helende kracht van verwondering. Onze ziel maakt een sprong van blijdschap, als we ons weer verwonderen over alles wat kostbaar en inspirerend is. Als we naar de grootsheid van de natuur kijken, kunnen we diep ontroerd raken. Het is niet voor niets dat Socrates dacht dat de filosofie ontstaan was omdat de mens zich overal over verwondert. Want als we nadenkend leven, dan genieten we van de wonderen die verschijnen in ons leven.

Verwondering

maakt je leven

prachtig!

Heb je de sleutel van de deur naar verwondering nog niet gevonden? Misschien vind je hem wel in het gedicht van Pieter G. Buckinx:

Er is iets in de dingen dat ontroert…

Er is iets in de dingen dat ontroert:
het is de schoonheid niet der bloemen,
noch het glanzen van een blad, noch ’t roepen
van de roerdomp in de nacht. Het is
daarin, maar ook daarachter en daarboven
en daaronder, dieper in de grond, die
warm en geurig is als versgebakken brood.

Het zijn de sappen die onzichtbaar blijven,
diep in de wortels en het hart waarin
het leven roert. Het zijn de klanken en geluiden
die een kind kan horen als het zijn oor
te luistren legt dicht aan de grond. Het is
het trillen van de wingerdrank wanneer uw
hand haar aanraakt, en het beven van de
kever op het blad, dat groeit en zwelt.
Het is het dons der distelbloemen en de
pijn der wonden die uw vlees doorsplijt.
Het zijn de tekenen van Gods aanwezigheid.

 

Wat ik zo mooi vind aan dit gedicht, is ‘het is daarin, maar ook daarachter en daarboven en daaronder’. We hebben oren gekregen om dingen te horen, en ogen om dingen te zien, zodat we ons over vele dingen kunnen verwonderen.

Stap naar buiten, de lente tegemoet; sta stil, en kijk met de verwonderde blik van een kind naar al dat leven om je heen.

Licht

 

licht 1Heb je ook gemerkt dat de dagen langer worden? De donkerste tijd van het jaar hebben we weer voor een periode opgesloten. Eind maart zijn de dagen meer dan 2 uur lichter dan in januari. Ik ben blij met meer licht.

Tussen de met maartse-buien-gevulde wolken breekt een helder licht door. Na een periode van grijze en grauwe dagen schittert de zon in de lucht. Het zonlicht valt op het gras in onze tuin en tovert magische schaduwen. Nog even en de wekelijkse maaibeurten spelen weer een rol in de tijdsinvulling. In de vijver komen goudvissen een zonnebad nemen aan het nu rimpelloze wateroppervlak. Dat enkele minuten daarvoor nog een ijsvogeltje op inspectie kwam, lappen ze aan hun laars.

Ik geniet van het zonlicht achter het glas. Het licht speelt met de boeken op de salontafel, en de gele tulpen in de vaas zien er ineens geliger en zonniger uit. Ik word warm van binnen en van buiten.

 

De blijheid van het licht

vang je niet alleen op

met je ogen,

zij reflecteert binnen in je

en raakt je ziel weldadig aan.

(Toon Hermans)

 

Dat innerlijke licht is echt belangrijk, want van daaruit zie je het leven. Toon Hermans zei het wijselijk dat ‘zien nog iets anders is dan kijken, en wat wij met het leven doen vaak een groot deel afhankelijk is van hoe wij de dingen zien.’ 

Als je een foto maakt en de belichting is niet goed, dan wordt de foto flets en wazig. Maar in het juiste licht wordt hij kleurrijk en levendig. In ons leven zullen met de juiste ‘belichting’, duistere gedachten verdreven worden. Tijdens onze donkerste momenten moeten we ons focussen op het zien van het licht.

Geloof in het licht,

opdat gij kinderen des lichts moogt zijn.

Dat vind ik zo’n mooie bijbeltekst. Wij zijn kinderen van het licht. Je moet geen grote filosoof of theoloog zijn, om verwonderd stil te staan bij licht, en bij de samenhang tussen geloof en licht.

 

In het geloof zit voldoende licht

voor degenen die willen geloven

en voldoende schaduw

om degenen die niet willen geloven

te verblinden.

(Blaise Pascal)

 

Ik ondervind al een paar weken dat geloof de vogel is, die het licht voelt als de dageraad nog duister is -Tagore . Tientallen vogels dringen                  ’s morgens mijn slaperige brein binnen als ze oefenen voor het lenteconcert. Persoonlijk hoor ik liever de merel dan de lijster. De laatste beschuldig ik er namelijk van om bij zijn fluiten ook de meest doeltreffende regendans uit te voeren. Niettemin geeft het na de stille, grauwe winter een heerlijk gevoel om dat gekwetter en getjilp te horen. Een mooi seizoen ligt om de hoek. Ik vind het telkens opnieuw een wonder als ik het eerste sneeuwklokje zie piepen boven de boomschors, of de gele narcissen zie wuiven in de wind. De natuur is een wonder! En Voltaire zei het zo:

 

Alles is een wonder.

De verbazingwekkende natuurlijke ordening,

de omwenteling van zo’n honderd miljoen werelden

rond een miljoen sterren,

de werking van het licht,

het dierenleven,

alles is een groot en eeuwig wonder.

Het verbaasde me dat Voltaire in deze uitspraak ook de werking van het licht vermeldde. De huidige wetenschappers hebben hun handen vol met het in verwondering bestuderen van ‘het licht’. Ik ben geen wetenschapper, maar als ik lees over elektronen, fotonen, elementaire deeltjes en antideeltjes, dan herlees ik met nieuwe belangstelling volgende schrifttekst uit 1832:

 

En het licht dat schijnt,

dat u licht geeft,

is uit Hem die uw ogen verlicht,

hetgeen hetzelfde licht is dat uw verstand verlevendigt;

welk licht uitgaat van de tegenwoordigheid Gods

om de uitgestrektheid der ruimte te vervullen

– het licht dat in alle dingen is,

dat leven geeft aan alle dingen,

dat de wet is

waardoor alle dingen worden bestuurd

(Leer en verbonden 88)

 

Het licht schijnt altijd, en het enige wat wij moeten doen, is op te passen dat er niets treedt tussen ons en het licht. Een wijze bemerking van Ralph Waldo Trine. Wat kan er zoal tussen ons en het licht staan? Muren, letterlijk en figuurlijk, zelfgebouwd of op gebotst, seculiere hoogheidswaanzin, moeilijkheden en problemen. Maar als we de duisternis niet bemerken, zullen we het licht nooit zoeken.

In deze wereld, die zucht en kreunt onder zo veel duisternis, van Calais tot Macedonië, van Noord-Korea tot Syrië, Van Amerika tot Europa, klinken de woorden van Martin Luther King heel tijdloos:

 

Duisternis kan geen duisternis verdrijven,

enkel het licht is daartoe in staat.

Haat kan geen haat verdrijven,

enkel de liefde is daartoe in staat.

 

Maar realiteit is realiteit, en de zon zal niet altijd schijnen. Toen ik de uitspraak van Marie Jekkers las, moest ik glimlachen:

Probeer, elke keer als je tegen de lamp loopt, een beetje licht mee te nemen.

Tegen de lamp lopen, dan denk ik in de eerste plaats aan een negatieve ervaring. In plaats van dan weg te kwijnen in een duister hoekje van zelfbeklag of mistevredenheid, kan ik die mislukking meenemen naar het lichtere hoekje van kennis en ervaring. Maar tegen de lamp lopen zie ik ook als een ontmoeting met een lichtbron: boeken, films, mensen. Soms zijn er van die dagen dat ik omhelsd wordt door het licht van iets of iemand, van een ontroerende tekst, van pretlichtjes in kinderogen. Met veel vreugde neem ik dan een beetje van hun licht mee op mijn verdere levensreis.

Het schrijven van deze blog vindt zijn bestaansreden in deze woorden van Robert Schumann:

 

Licht laten schijnen

in de diepte van het menselijk hart,

dat is de roeping van de kunstenaar.

 

Geef de warmte en de kleur van het licht een plaats in je leven. Je zal zien dat alles helderder wordt …

www.mormonchannel.org      :    Patterns of Light